4. Houd de achtergeleider ingedrukt om hem aan te passen aan de lengte
van het papier en houd de zijgeleider ingedrukt en schuif hem tot tegen
het papier.
•
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier aangezien het papier hierdoor kan buigen.
•
Als u de papierbreedtegeleider niet precies instelt, kan dit een
papierstoring veroorzaken.
5. Sluit de papierklep indien nodig om het papier dat zich in de lade bevindt
te beschermen tegen stof.
Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Het apparaat kan speciale types en formaten van afdrukmateriaal bevatten,
zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is vooral handig als u
maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd
papier.
Het afdrukmateriaal handmatig invoeren
•
Plaats slechts afdrukmateriaal van één formaat in de lade.
•
Voeg geen papier toe als de lade nog papier bevat. Hierdoor kan het
papier vastlopen. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
•
Afdrukmateriaal moet met de afdrukzijde naar boven worden
ingevoerd. De bovenkant moet het eerst de lade ingaan. Plaats
afdrukmateriaal in het midden van de lade.
•
Plaats alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met betrekking tot de
afdrukkwaliteit. (Zie "Afdrukmateriaal selecteren" op pagina 19.)
•
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor u
ze in de papierlade plaatst.
1. Neem de papierinvoerlade vast en trek ze naar u toe om ze te openen.
Houd de achtergeleider ingedrukt en trek hem eruit om de lade te
vergroten.
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven tijdens het
gebruik: bijvoorbeeld bij het openen/sluiten van de lade of het
installeren/verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het
apparaat niet verschuift.
2. Plaats de stofklep op de papierinvoerlade.
(Voor de ML-1640-reeks, sla deze stap over en ga naar de volgende
stap.)
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_23