∫ Opzetten van [
Breng het onderwerp naar het AF-opsporingsframe en druk op 4.
A AF-volgframe
• De AF-zone zal geel weergegeven worden wanneer een onderwerp
herkend wordt en de scherpstelling zal voortdurend bijgesteld worden en
de beweging van het onderwerp volgen (dynamisch volgen).
• AF-opsporing wordt uitgezet wanneer er weer op 4 gedrukt wordt.
Aantekening
• Dynamische opspoorfunctie zou er niet in kunnen slagen te vergrendelen, zou het onderwerp
in AF-opsporing kunnen verliezen of ander onderwerp op kunnen sporen afhankelijk van de
opnameomstandigheden zoals die, die hier beneden staan.
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
– Wanneer er zich golfstoring voordoet
– Wanneer u de zoom gebruikt
• Als deze niet vergrendelt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Druk opnieuw op 4.
• AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval
gemaakt worden met [Ø] in [AF mode].
• Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [
– In [Panorama assist], [Speldenprik], [Zandstraal] of [Hoge dynamiek] in de scènefunctie
– In [B/W], [SEPIA], [COOL] of [WARM] in [Kleurfunctie]
] (AF-opsporing)
Opnemen
] gezet worden.
- 77 -
A