Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie Bedieningspaneel - Komfovent Domekt R400 V Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Brandalarm vereist een normaal verbreekcontact (NC), en daarom is er een brugverbinding geplaatst tussen aansluit-
punten 5 en 7, waarop in plaats daarvan het brandalarmsysteem van het gebouw kan worden aangesloten. Wanneer het
contact wordt vebroken, wordt de unit gestopt en verschijnt er een brandalarmmelding. Aansluitpunt 6 van de regelaar
is nodig voor het schakelen tussen verwarmings- en koelfuncties wanneer het kanaal is voorzien van een boiler en zowel
gebruikt wordt voor verwarming en koeling. Wanneer in de instellingen type "External Coil" is geselecteerd als "Auto"
(zie "Domekt gebruikshandleiding"), worden de watermengklep en de waterpomp aangestuurd door de verwarmings-
signalen indien aansluitpunten 5/6 open staan, en door het koelsignaal indien de aansluitpunten gesloten zijn. Zo kan
hierop bijvoorbeeld een thermostaat worden aangesloten om de aansluitpunten te sluiten wanneer koud water door
het systeem circuleert.
AUX (11–14) – kan worden gebruikt voor het aansluiten van extra componenten die 24 V voeding nodig hebben en wan-
neer er geen speciale aansluitpunten voorhanden zijn (bijvoorbeeld voor het aansluiten van een tweede bedieningspa-
neel). 0...10 V signaal wordt gebruikt om een externe verwarming aan te sturen, geïnstalleerd in het kanaal bovenstrooms
van de kast, wanneer "Externe spiraal" is geselecteerd in de instellingen "Vorstbescherming" (zie "Domekt Gebruiks-
handleiding") en de elektrische voorverwarmer geïnstalleerd in de kast niet wordt gebruikt.
DX (15–16) – stuursignaal voor externe koeler/verwarming met directe expansie (DX).
TG1 (17–19) – voeding en stuursignaal voor de mengklep van de externe warmtewisselaar ten behoeve van mengen.
Afhankelijk van het in de instellingen geselecteerde type "Externe spiraal" (zie "Domekt Gebruikshandleiding"), zal de
klep worden aangestuurd door een verwarmings- of koelsignaal.
RS485 (20–21) – hier kan het worden aangesloten:
Bedieningspaneel (zie Afb.16).
Datakabel voor een gebouwbeheersysteem, werkend via het Modbus RTU-protocol.
Regelaar voor brandkleppen.
B6/B7 (22–27) – indien VAV-luchtstroom regelmethode wordt gebruikt (zie "Domekt Gebruikshandleiding") dan moe-
ten de optionele druksensors in de kanalen worden geïnstalleerd en aangesloten. Volg de instructies van de fabrikant
voor het installeren van de druksensors. Deze aansluitpunten worden ook gebruikt voor de DCV luchtstroomregeling
wanneer een afzonderlijke 0...10 V signaal kan worden gebruikt om het ventilatievoud aan te passen (zie "Domekt Ge-
bruikshandleiding").
B8/B9 (28–33) – voor het aansluiten van de luchtkwaliteit- of vochtigheidssensors ten behoeve van de functie "Luchtk-
waliteit". Wanneer de sensors zijn aangesloten moeten het type en aansluitpunt in de instellingen worden opgegeven
(zie "Domekt Gebruikshandleiding").
Outputs (34–37) – de aansluitpunten worden gebruikt wanneer externe verwarmings-/koelingskasten een extra maak-/
verbreekcontact nodig hebben (d.w.z. om de DX-unit op te starten). De corresponderende contacten zijn gesloten, af-
hankelijk of de luchtbehandelingskast verwarmt of koelt. Het alarmsignaal is gesloten indien de luchtbehandelingskast
kritieke meldingen heeft en het bedrijf ervan is gestopt.
FG1 (38–40) – aansluitpunten gebruikt voor het aansluiten van luchtafsluitklepactuators. Actuators met 230 V voeding
met of zonder veerbekrachtigde terugstelling kunnen hierop worden aangesloten.
S1 (41–42) – een watercirculatiepomp wordt gebruikt in combinatie met externe waterspiralen en ingeschakeld wanne-
er nodig voor verwarming/koeling.

4.3. Installatie bedieningspaneel

Het regelpaneel moet worden geïnstalleerd in een ruimte met:
omgevingstemperatuur − 0°C tot 40°C;
relatieve vochtigheid 20% tot 80%
bescherming tegen spatwater..
Het regelpaneel kan op een ingebouwde montagekast of rechtstreeks op de wand worden gemonteerd – de schroeven
worden meegeleverd bij het paneel. U kunt ook de magneten op de achterzijde gebruiken om het regelpaneel op een sta-
len ondergrond te bevestigen (bijv. op de deur van de kast). Monteer het bedieningspaneel indien mogelijk op een plaats
met een goede circulatie van de geventileerde lucht. Installeer het bedieningspaneel niet in kasten, achter deuren, in een
hoek van een kamer en vermijd direct zonlicht. Dit is erg belangrijk wanneer handhaving van kamertemperatuur wordt ge-
bruikt of bij CF-type AHU's, die temperatuur- en vochtigheidssensoren in het bedieningspaneel gebruiken voor bediening.
Gebruik geen andere afmeting montageschroeven dan die samen met het regelpaneel zijn verpakt. Ver-
keerde schroeven kunnen de elektronica van het paneel beschadigen.
Optionele brandklepcontroller moet worden geconfigureerd en aangesloten. Raadpleeg de handleiding van de brandklepcontroller voor meer infor-
1
matie.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT_C6M_installation manual_23-02
1
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave