Figuur 6
1. Led-indicators
(oplaadstatus)
2. Vrijgaveknop
3. Schuif de accu in de lader tot de accu op zijn plaats klikt.
4. Om de accu te verwijderen, houdt u de lader tegen terwijl u
de vrijgaveknop omhoog trekt. Schuif de accu dan achteruit
uit de lader.
Opmerking: Als u de accu moeilijk kunt verwijderen, breng
dan wat diëlektrisch smeervet aan op de contacten van de
accu (Figuur 7). Gebruik geen andere soorten smeervet;
deze kunnen de contacten beschadigen.
Figuur 7
1. Contacten van de accu
5. Raadpleeg Figuur 8 om na te gaan wat de led-indicators
op de acculader betekenen.
3. Contact van accu
4. Testknop
1. Rode lamp aan; groene
lamp flikkert - accu is aan
het laden.
2. Rode lamp aan; groene
lamp aan - accu is volledig
opgeladen.
3. Rode lamp flikkert; groene
lamp uit - abnormale
temperatuur van de accu
(meer dan 40 °C of minder
dan 5 °C.
4. Modusschakelaar
laden/opslag
Belangrijk: Als de lader een abnormale temperatuur van de
accu aangeeft, laat de accu dan afkoelen of opwarmen -
hetgeen van toepassing is - voordat u de accu inbrengt in
de lader.
Sla een lithium-ion-accu op met 40% van de laadcapaciteit voor
een maximale levensduur van de accu.
Gebruik de opslagmodus (Figuur 8) als u de accu gedurende ten
minste 1 maand niet zult gebruiken.
1. Plaats de accu in de lader.
2. Zet de opslagmodus aan.
3. De accu zal opladen of ontladen tot ongeveer 40% van de
laadcapaciteit.
4. Wanneer de accu klaar is voor opslag (Figuur 8, punt 6.)
neemt u de accu uit de lader.
8
Figuur 8
5. Rode lamp uit; groene
lamp flikkert - accu wordt
voorbereid op opslag.
6. Rode lamp uit; groene
lamp aan - accu is klaar
voor opslag.
7. Rode lamp aan; groene
lamp uit - geen accu
aangesloten.
8. Rode lamp knippert;
groene lamp flikkert - accu
is defect.