Nederlands
debietmetingen. Indien de communicatie via optionele modules verloopt, zoals M-bus,
RS485, RS232 of de optische interface wordt gehanteerd, vermindert dit de
levensduur van de back-up batterij. De radiofunctie wordt echter in geval van een een
stroomstoring uitgeschakeld.
6 I
NBEDRIJFSTELLING
Na de montage van het rekenwerk dienen de componenten (het rekenwerk, de
volumesensor en de twee temperatuursensoren) worden verzegeld en het rekenwerk dient in
werking te worden gesteld.
•
Controleer vervolgens de betrouwbaarheid van het debiet en de weergegeven
temperatuur. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing op de
website www.diehl.com/metering.
7 U
ITBREIDINGSMODULES
Het rekenwerk beschikt over twee posities voor het inpluggen van uitbreidingsmodules.
Indien het is toegestaan om de modules te combineren, mag men de meter echter niet
uitrusten met dezelfde twee modules/pulsfuncties.
De analoge module neemt de twee locaties in beslag.
Deze modules hebben geen nadelig gevolg voor de invoer van het verbruik en kunnen
achteraf worden ingebouwd zonder schade aan het keurmerk (kalibratie).
De voorschriften met betrekking tot elektrostatische ontlading (ESD) dienen in acht te worden
genomen.
Er wordt geen aansprakelijkheid voor schade aanvaard (in het bijzonder aangaande de
elektronica) toe te schrijven aan de niet-naleving ervan.
7.1 M
ONTAGE VAN DE MODULES
1. Open het rekenwerk door de zijklemmen neer te drukken.
2. De module in het slot voorzien voor dit doel aansluiten en voorzichtigde beide
uiteinden van de gevouwen platte kabel inpluggen.
3. Het deksel van de behuizing afsluiten, en voorafgaand aan de verzegeling, de juiste
werking van de meter controleren door het indrukken van de drukknop.
7.2 C
OMMUNICATIE
Het rekenwerk ondersteunt drie communicatiekanalen.
In geval van radiocommunicatie, kunnen er nog twee communicatie modules worden
gebruikt, waarbij de radiotelegram overeenkomt met het protocol van module 2 (bijv. twee M-
bus modules). Het protocol kan voor de twee porten verschillen en is vooraf ingesteld in de
fabriek, waarbij het protocol 2 hetzelfde is als dat van de radiotelegram. Het kan echter
worden ingesteld met behulp van de IZAR@SET software volgens de specifieke wensen van
de klant.
Elk kanaal beschikt over een eigen primair adres. Beide kanalen hebben een
gemeenschappelijk secundair adres dat overeenkomt met het serienummer van de fabriek.
8 | SCYLAR INT 8
(
.II)
FIG
01/2016