Inhoudsopgave
Advertenties
9
Toepassingsspecifieke kenmerken
• Omgevingstemp.
De omgevingstemperatuur beïnvloedt hoe het geluid van een lek zich door de lucht
voortplant. Geef de temperatuur aan om een zo nauwkeurig mogelijke schatting van
het lek te krijgen. De temperatuur kunt u in °C of °F aangeven.
• Rel. vochtigheid
De relatieve vochtigheid van de omgeving heeft invloed op hoe het geluid van een lek
zich door de lucht voortplant. Geeft de relatieve vochtigheid aan om een zo nauwkeu-
rig mogelijke schatting van het lek te krijgen.
• Lekcorr.
De schatting van de lekgrootte in de FLIR Si124 is ontwikkeld op basis van een groot
aantal verschillende gemeten lekken. In sommige gevallen kan het echter de lek-
grootte onderschatten of in andere gevallen overschatten, aangezien de lekgrootte af-
hangt van een groot aantal verschillende variabelen. Als de schatting van de
lekgrootte systematisch afwijkt van uw eigen waarnemingen, kunt u deze aanpassen
door de lekcorrectiefactor (lekcorr.) In te stellen. Een lekcorrectie van minder dan 1,0
levert lagere schattingen op en een lekcorrectie groter dan 1,0 levert hogere schattin-
gen op.
• Specifiek vermogen
Het specifieke vermogen is een maat voor hoeveel energie er nodig is om een be-
paalde hoeveelheid perslucht te produceren. De eenheid is in kW/m³/ min of in kW/
100 CFM. Deze optie is voor gevorderde gebruikers: laat hem op de standaardwaarde
staan als u het specifieke vermogen van uw persluchtsysteem niet kent.
9.2 Gedeeltelijke ontladingsdetectie
De FLIR Si124 detecteert gedeeltelijke ontladingen op basis van het geluid dat deze ma-
ken. De verschillende filters die beschikbaar zijn op de filter van de FLIR Si124, filteren
achtergrondgeluiden uit en concentreren zich op de hoge en ultrasone frequenties waar
het geluid van gedeeltelijke ontladingen vaak veel sterker is dan het achtergrondgeluid.
De FLIR Si124 bepaalt automatisch wanneer een gedetecteerde geluidsbron waarschijn-
lijk een gedeeltelijke ontlading is. Deze autodetectie werkt voor wisselstroomfrequenties
van 50 en 60 Hz. Als u gedeeltelijke ontladingen bij andere wisselstroomfrequenties
moet detecteren, schakel dan handmatige aanpassing van de wisselstroomfrequentie in
de instellingen van de voedingsmodus in (zie hieronder).
Wanneer een mogelijke gedeeltelijke ontlading is gedetecteerd, wordt het zogenaamde
PRPD-patroon (phase-resolved partial discharge) bovenaan het scherm weergegeven.
Het patroon wordt standaard in een klein venster weergegeven. Klik op het venster om
het te vergroten. Klik nogmaals om het weer klein te maken.
9.2.1 Filter
De Norm-filter filtert achtergrondgeluid met lage frequentie uit, terwijl de filters Hoog en
Ultr allebei alle hoorbare achtergrondgeluiden uitfilteren en concentreren zich op ultraso-
ne frequenties waar het geluid van gedeeltelijke ontladingen vaak nadrukkelijk aanwezig
is. Als er maar weinig achtergrondgeluid is, probeer dan de Norm-filter. Als er sterke ach-
tergrondgeluiden zijn, werkt de Hoog- of Ultr-filter waarschijnlijk beter. Het meest ge-
schikte filter kan van geval tot geval verschillen; test de verschillende beschikbare filters
om te zien welk filter de beste resultaten geeft.
9.2.2 Instellingen voedingsmodus
9.2.2.1 Handmatige aanpassing van de wisselstroomfrequentie
Optioneel kan de wisselstroomfrequentie handmatig worden ingesteld. Dit is handig bij
het uitvoeren van tests met andere wisselstroomfrequenties dan 50 of 60 Hz. Aangezien
dit een optie is voor gevorderde gebruikers, moet u deze eerst inschakelen in de instellin-
gen van de voedingsmodus. Eenmaal ingeschakeld, is er een knop beschikbaar in de
rechter benedenhoek van het hoofdscherm. In de 50/60-modus, detecteert de FLIR
#T810536; r. AC/70389/70391; nl-NL
20
Advertenties
Inhoudsopgave
