In de bovenste regel van het menu ziet u het zogenaamde menupad. Het menupad
geeft aan in welk menu u zich momenteel bevindt en langs welke route u dit menu
hebt bereikt. In het getoonde voorbeeld is dit Hoofdmenu > Instellingen >
Beeldinstellingen. In de handleiding wordt eveneens het menupad aangegeven
zodat u kunt zien hoe u het betreffende menu met de beschreven instellingen kunt
bereiken.
Als in de onderste regel van het beeldscherm de blauwe functietoets met Help wordt
weergegeven, kunt u met deze knop een hulppagina openen en ook weer verbergen.
6.3 Instellingen accepteren / menu's en functies verlaten
In sommige menu's en functies moeten aangebrachte wijzigingen handmatig geaccepteerd
worden om ze permanent op te slaan. Als dit niet gebeurt, worden bij het verlaten van het
menu of van de functie automatisch weer de waarden ingesteld die vóór de wijziging golden.
Als een veld Accepteren of in de onderste regel van het beeldscherm de groene
functietoets met Accepteren wordt weergegeven, betekent dit dat de aangebrachte
wijzigingen handmatig geaccepteerd moeten worden om ze op te slaan.
>
Markeer Bevestigen met behulp van de pijltoetsen rechts/links en bevestig
met de toets OK of druk op de groene functietoets Bevestigen om de wijzigingen
op te slaan en naar het vorige, hoger liggende menuniveau terug te keren.
Alternatief
>
Druk op de toets Terug.
Er wordt nu gevraagd of de uitgevoerde wijzigingen moeten worden opgeslagen.
>
Markeer met de pijltoetsen links/rechts Ja of Nee en bevestig met de toets OK.
Afhankelijk van uw keuze worden de wijzigingen nu opgeslagen of verworpen en keert
u terug naar het vorige, hogere menuniveau.
Alternatief
>
Druk op Menu om het menu direct af te sluiten.
In dit geval worden de handmatig te bevestigen instellingen niet opgeslagen.
Wordt in de onderste regel van het beeldscherm de groene functietoets met
Accepteren niet weergegeven, dan worden de wijzigingen automatisch opgeslagen
bij het afsluiten van het menu.
6.4 Een instelling wijzigen
U kunt instellingen met de pijltoetsen, de keuzelijst, de cijfertoetsen en het
virtuele toetsenbord invoeren. Met welke methode een gemarkeerde instelling kan
worden gewijzigd, wordt door het apparaat bepaald. Dit is te herkennen aan de volgende
symbolen:
-
Pijltoetsen (paragraaf 6.4.1)
Pijltoetsen worden aan de linker- of rechterrand van de markering weergegeven.
-
Keuzelijst (paragraaf 6.4.2)
Symbool wordt aan de rechterrand van de markering weergegeven.
18