Aanzuigslangen
zonder schroefdraadaansluiting via een aansluitstuk
5
(bijv. art.nr. 1723 / 1724)
met de aansluiting aan de aanzuigzijde verbin-
4
den en luchtdicht vastdraaien.
Om de aanzuigtijd te verkorten, raden wij het gebruik van een anzuigslang
met terugslagklep aan, die het zelfstandig leeglopen van de aanzuigslang
na het buiten gebruik stellen van de hydrofoorpomp voorkomt.
Bij aanzuighoogtes hoger dan 4 m, aanzuigslang
(bijv. aan een houten paal vastbinden) om de pomp te ontlasten van het
gewicht van de aanzuigslang.
Bij zeer fijn vuil in het transportmedium wordt bij het geïntegreerde filter
een GARDENA pompvoorzetfilter art.nr. 1730 / 1731 aanbevolen.
Slang aan drukzijde aansluiten [ afb. I3 ]:
Aanwijzing:
gebruik drukvaste GARDENA slangen, met een diameter van
19 mm (3/4"), in combinatie met de GARDENA GEKA-koppeling met
een binnendraad van 33,3 mm (G1), art.nr.7109, en de GARDENA
GEKA-aanzuig- en hogedrukkoppeling, art.nr. 7120, voor slangen van
19 mm (3/4") en een GARDENA slangklem, art.nr. 7192.
Gebruik nooit aanzuigslangen.
1. Drukslang
met een van de 3 aansluitingen
7
verbinden.
2. Nietgebruikte drukaansluitingen afsluiten met een afsluitdop
Tip: Bij een vast leidingwerk mogen maar max. 2 aansluitingen
bezet, zodat er via de afsluitdop
9
lucht. De vaste buisleiding moet stijgend worden aangelegd, zodat water
aan de drukzijde naar de pomp kan terugstromen.
3. BEDIENING
Hydrofoorpomp inschakelen [ afb. O1 / O2 / O3 ]:
GEVAAR! Elektrische schok!
v Vóór het vullen de netstekker uit het stopcontact halen.
LET OP!
v Pomp elke keer vóór het inschakelen tot aan de overloop
(ca. 2 tot 3 l) met doorvoervloeistof vullen.
1. Draaischakelaar
op OFF draaien.
q
2. Deksel
van de filterkamer met de hand opendraaien.
0
3. Een afsluitdop
aan drukzijde openen voor de ontluchting.
9
4. Eventueel aanwezige afsluitorganen in de drukleiding
(aansluitapparaten, waterstop, etc.) openen en restwater in de druks-
lang weg laten lopen, zodat de lucht bij het vullen en aanzuigen kan
ontsnappen.
5. Transportmedium via de vulopening
(ca. 2 tot 3 l), totdat via de open aansluiting aan drukzijde
buiten komt.
6. Deksel
van de filterkamer weer met de hand tot de aanslag dicht-
0
draaien.
7. De voor de ontluchting geopende afsluitdop
weer sluiten.
8. Netstekker in een 230 V AC netstopcontact steken.
9. Draaischakelaar
op START draaien. De pomp start direct!
q
Nadat er transportmedium is aangezogen, schakelt de draaischakelaar
automatisch naar AUTO en de droogloopbeveiliging is geactiveerd. Na het
bereiken van de maximumdruk schakelt de pomp automatisch uit. Als de
druk daalt onder de minimumdruk door wateronttrekking schakelt de
pomp automatisch in.
LET OP! !
Wanneer de pomp na 10 min. niet aanzuigt, draaischake
laar
naar OFF draaien.
q
v Zie 6. STORINGEN VERHELPEN: "Pomp zuigt niet aan".
De aangegeven maximale zelfaanzuighoogte van 8 m wordt alleen
bereikt als de pomp via de vulopening
en de drukslang daarbij tijdens het zelfaanzuigen zover naar boven wordt
gehouden dat er geen doorpompvloeistof van de pomp via de drukslang
kan ontsnappen. Bij gevulde aanzuigslangen met terugslagklep moet
de drukslang niet naar boven gehouden worden.
Handmatige modus (Man.) [ afb. O4 ]:
Bij het transporteren van zeer grote hoeveelheden water bij een zeer lage
extra bevestigen
5
aan drukzijde
8
worden
8
van de 3e aansluiting kan worden ont-
er langzaam ingieten
e
water naar
8
aan drukzijde
9
tot de overloop is gevuld,
e
druk schakelt de pomp in de Auto-modus om veiligheidsredenen uit.
Wanneer men deze werking toch wil, kan de pomp in de handmatige
modus (Man.) worden gebruikt.
Let op: Daarbij wordt de droogloopbeveiliging gedeactiveerd!
v Aan de draaischakelaar
De pomp loopt.
ECO-schakelaar [ afb. O5 ]:
Om energie te besparen (tot 15 %) kan, afhankelijk van de toepassing,
de uitschakeldruk van de pomp traploos worden geregeld tussen ECO
en MAX. (Het drukverschil tussen ECO en MAX bedraagt ca. 1 bar).
v ECO-draaischakelaar
r
Aanwijzing voor het gebruik van sproeiers:
Afhankelijk van de doorstroomhoeveelheid van de sproeier kan er door
het automatisch in- en uitschakelen van de pomp een ongelijkmatig spro-
eibeeld ontstaan.
4. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling [ afb. S1 / O1 ]:
Bij vorstgevaar moet de hydrofoorpomp worden leeggemaakt en
.
9
vorstvrij worden opgeborgen. Het product moet voor kinderen
ontoegankelijk worden bewaard.
1. Draaischakelaar
op OFF draaien.
q
2. Netstekker van de pomp uit het stopcontact halen.
3. Verbruiker aan drukzijde openen.
4. Aftapplug
eruit draaien en terug slagklep
9
schap uitdraaien.
5. Pomp in de richting van de waterafvoer kantelen, zodat de hydrofoor-
pomp volledig wordt geleegd.
6. Hydrofoorpomp vorstvrij en droog opbergen.
Afvoeren:
(conform RL2012/19/EU)
Het product mag niet met het normale huishoudelijke afval
worden afgevoerd. Het moet volgens de geldende lokale milieu-
voorschriften worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v Voor het product via uw plaatselijke recyclinginstantie af.
5. ONDERHOUD
GEVAAR! Elektrische schok!
v Vóór het onderhoud de stekker uit het stopcontact
trekken.
Aanzuigfilter reinigen [ afb. M1 / O1 / M2 ]:
1. Draaischakelaar
op OFF draaien.
q
2. Zonodig alle kleppen aan de aanzuigzijde sluiten.
3. Deksel
van de filterkamer eruit schroeven.
0
4. Filterunit
er recht naar boven uittrekken.
z u
5. Beker
vasthouden, filter
z
(bajonetsluiting).
6. Beker
onder stromend water reinigen en het filter
z
een zachte borstel reinigen.
7. Filter in omgekeerde volgorde weer monteren.
Terugslagklep reinigen [ afb. M3 / O1 ]:
1. Draaischakelaar
op OFF draaien.
q
2. Zonodig alle kleppen aan de aanzuigzijde sluiten.
3. Alle aftappunten openen, zodat er geen druk meer staat op de
drukzijde.
4. Aftapplug
eruit draaien en het water weg laten lopen.
9
5. Deksel
van de terugslagklep er (zonodig met geschikt gereedschap)
t
uitdraaien.
6. Ventielunit
eruit halen en onder stromend water schoon maken.
i
7. In omgekeerde volgorde weer monteren.
8. Hydrofoorpomp weer inschakelen (zie 3. BEDIENING).
trekken en naar Man. draaien.
q
naar de gewenste positie draaien.
er met geschikt gereed-
t
naar links draaien A en eruit trekken B
u
bijv. met
u
15