daarvoor bestemde handgreephouder. Klem het
gewenste gereedschap in de spantang. Zie punt
4.1.2. Zorg dat het gereedschap stevig in de span-
tang bevestigd is. Draai toerentalregelaar 11 volledig
linksom naar het kleinste toerental. Zet het regelap-
paraat nu met Aan-/Uitschakelaar 16 aan. Stel het
apparaat op het gewenste maximumtoerental in.
4.2.1 Tafelregeling zonder bedienings-
pedaal
Wanneer u het apparaat op tafel zonder bedienings-
pedaal wilt gebruiken, moet het controlelampje
naast hand-/voetknop 12 uit zijn. Als dit niet het geval
is, druk dan op hand-/voetknop 12. Tegelijkertijd gaat
het controlelampje naast motorknop 14 uit. Door te
drukken op knop 13, selecteert u de draairichting
van de motor. Door nu op motorknop 14 te drukken,
start u de motor. Het ingestelde maximumtoerental
kan op elk gewenst moment worden gewijzigd door
te draaien aan toerentalregelaar 11. Ook de draai-
richting kan op elk moment worden omgekeerd door
de keuzeknop draairichting in te drukken. De motor
hoeft niet van tevoren te worden gestopt. Door nog-
maals op motorknop 14 te drukken, stopt de motor.
4.2.2 Tafelregeling met bedienings-
pedaal
Wanneer u het apparaat op tafel met bedieningspe-
daal wilt gebruiken, moet het controlelampje naast
hand-/voetknop 12 branden. Als dit niet het geval is,
druk dan op hand-/voetknop 12. Tegelijkertijd gaat
het controlelampje naast motorknop 14 branden.
Selecteer de draairichting van de motor door te
drukken op keuzeknop 13. Door nu op bedienings-
pedaal 7 te drukken, start u de motor. Het ingestelde
maximumtoerental kan tijdens het lopen van de
motor niet worden gewijzigd. De draairichting kan
op elk moment worden omgekeerd door de keuze-
knop draairichting in te drukken. De motor hoeft
niet van tevoren te worden gestopt. Wanneer het
oranje controlelampje naast motorknop 14 brandt en
u langer dan twee seconden op hetzelfde toerental
werkt, wordt deze instelling vastgehouden en kunt
u uw voet van bedieningspedaal 7 nemen. Om het
toerental te wijzigen of de motor te stoppen, drukt u
opnieuw op bedieningspedaal 7 en laat u het pedaal
vervolgens helemaal los.
4.2.3 Knieregeling zonder bedienings-
pedaal
Wanneer u het apparaat voor knieregeling zonder
bedieningspedaal wilt gebruiken, moet het contro-
lelampje naast hand-/voetknop 12 branden. Als dit
niet het geval is, druk dan op hand-/voetknop 12.
Tegelijkertijd gaat het controlelampje naast motor-
knop 14 branden. Selecteer de draairichting van de
motor door te drukken op keuzeknop 13. Door nu
op knieschakelaar 2 te drukken, start u de motor.
Het ingestelde maximumtoerental kan tijdens het
lopen van de motor niet worden gewijzigd. De
draairichting kan op elk moment worden omgekeerd
door keuzeknop 13 in te drukken. De motor hoeft
niet van tevoren te worden gestopt. Wanneer het
oranje controlelampje naast motorknop 14 brandt en
u langer dan twee seconden op hetzelfde toerental
werkt, wordt deze instelling vastgehouden en kunt u
knieschakelaar 2 loslaten. Om het toerental te wijzi-
gen of de motor te stoppen, drukt u knieschakelaar
2 opnieuw in en laat u deze vervolgens helemaal los.
4.2.4 Knieregeling met bedienings-
pedaal
Wanneer u het apparaat voor knieregeling met
bedieningspedaal wilt gebruiken, moet het contro-
lelampje naast hand-/voetknop 12 branden. Als dit
niet het geval is, druk dan op hand-/voetknop 12.
Tegelijkertijd gaat het controlelampje naast motor-
knop 14 branden. Selecteer de draairichting van
de motor door te drukken op keuzeknop 13. Door
nu op knieschakelaar 2 of bedieningspedaal 7 te
drukken, start u de motor. Het ingestelde maxi-
mumtoerental kan tijdens het lopen van de motor
niet worden gewijzigd. De draairichting kan op elk
moment worden omgekeerd door keuzeknop 13 in te
drukken. De motor hoeft niet van tevoren te worden
gestopt. Wanneer het oranje controlelampje naast
motorknop 14 brandt en u langer dan twee seconden
op hetzelfde toerental werkt, wordt deze instelling
vastgehouden en kunt u knieschakelaar 2 of het
bedieningspedaal loslaten. Om het toerental te wijzi-
gen of de motor te stoppen, drukt u knieschakelaar
2 of het bedieningspedaal opnieuw in en laat u deze
vervolgens helemaal los.
NLD
5