Opmerking:
Als u de airconditioner in een zeer koele ruimte plaatst, activeert deze het proces van automatische opwarming van het interne systeem, dat eventuele bevriezing voorkomt. De
werking kan tijdelijk onderbroken worden. Op het display C6 wordt het symbool
3. Ventilatormodus
■ Druk herhaaldelijk op de knop MODE D3 totdat de pijl op het display D1 stopt bij het symbool .
■ Stel met de FAN-knop D9 de ventilatorsnelheid in. Door herhaaldelijk op de knop FAN D9 te drukken wordt de snelheid als volgt gewijzigd: High (hoge snelheid) – Medium (gemiddelde
snelheid) – Low (lage snelheid). Met elke druk op de knop schakelt de pijl op het display D1 door naar een andere snelheid.
Opmerking:
In de ventilatormodus kan de temperatuur niet worden ingesteld; daarom verschijnt de temperatuur niet op het display D1.
4. Ontvochtigingsmodus
■ Druk herhaaldelijk op de knop MODE D3 totdat de pijl op het display D1 stopt bij het symbool.
Op het display D1 wordt het symbool "dH" getoond.
■ In de ontvochtigingsmodus kan de ventilatorsnelheid niet worden gewijzigd.
5. Automatische modus
■ Als u de automatische modus instelt, kiest de airconditioner automatisch de bedrijfsmodus afhankelijk van de temperatuur in de ruimte.
■ Druk herhaaldelijk op de knop MODE D3 totdat de pijl op het display D1 stopt bij het symbool .
■ Stel met de FAN-knop D9 de ventilatorsnelheid in. Door herhaaldelijk op de knop FAN D9 te drukken wordt de snelheid als volgt gewijzigd: High (hoge snelheid) – Medium (gemiddelde
snelheid) – Low (lage snelheid) – Auto (automatische snelheid). Met elke druk op de knop schakelt de pijl op het display D1 door naar een andere snelheid.
■ Voor de modellen SAC MT9020C en SAC MT1220C (zonder verwarmingsfunctie): de mobiele airconditioner gaat werken in de ventilatormodus als de temperatuur in de ruimte lager is dan 23 °C,
en in de koelmodus als de temperatuur in de ruimte hoger is dan 23 °C.
■ Voor de modellen SAC MT1224CH en SAC MT1225CH (met verwarmingsfunctie): de mobiele airconditioner gaat werken in de verwarmingsmodus als de temperatuur in de ruimte lager is dan 20
°C, in de ventilatormodus als de temperatuur in de ruimte tussen 20 en 23 °C ligt, en in de koelmodus als de temperatuur in de ruimte hoger is dan 23 °C.
Functies van de mobiele airconditioner
1. Sleep-functie
■ De sleep-functie wordt gebruikt voor verlaging van het stroomverbruik gedurende de nacht, wanneer geen constante temperatuur nodig is.
■ Kies een bedrijfsmodus – verwarmen of koelen – zie eerder in de handleiding.
■ Druk op de knop D5; op het display D1 verschijnt het symbool
■ Als de koelmodus wordt geselecteerd, neemt de temperatuur in twee uur tijd met 2 °C toe. Deze nieuwe temperatuur wordt gedurende 6 uur gehandhaafd, waarna de mobiele airconditioner
zichzelf uitschakelt.
■ Als de verwarmingsmodus wordt geselecteerd, neemt de temperatuur in twee uur tijd met 3 °C af. Deze nieuwe temperatuur wordt gedurende 5 uur gehandhaafd, waarna de mobiele
airconditioner zichzelf uitschakelt.
■ U kunt de sleep-functie op elk moment annuleren door de knop D5, D3 of D9 in te drukken.
■ De sleep-functie kan niet worden ingesteld in de ventilator- of ontvochtigingsmodus.
2. Functie automatische in- en uitschakeling
Automatische inschakeling
■ Met de functie automatische inschakeling kan de tijd worden ingesteld waarna de mobiele airconditioner automatisch ingeschakeld wordt.
■ Druk om de airconditioner in te schakelen op de knop D1. Selecteer met de knop D3 de bedrijfsmodus waarin u de airconditioner wilt gebruiken. Stel met de knoppen ▲/▼ D7 en D8 de
gewenste temperatuur in en selecteer met de knop D9 naar wens de ventilatorsnelheid. Druk om de airconditioner uit te schakelen op de knop D1.
■ Druk tweemaal op de knop D4; op het display D1 verschijnt het symbool
ingeschakeld wordt. De tijd van de automatische inschakeling kan worden ingesteld van 30 minuten tot 24 uur (tot 10 uur in stappen van 30 minuten, tot 24 uur in stappen van een uur).
■ Druk eenmaal op de knop D4 om de instelling te bevestigen. Op het display D1 verschijnt de ingestelde tijd en het symbool
■ Zodra de ingestelde tijd is verstreken, wordt de mobiele airconditioner automatisch ingeschakeld. Als u na instelling van de automatische inschakeling op de knop D4 of D2 drukt, wordt de
instelling geannuleerd.
Automatische uitschakeling
■ Met de functie automatische uitschakeling kan de tijd worden ingesteld, waarop de mobiele airconditioner automatisch uitgeschakeld wordt.
■ Druk als de mobiele airconditioner in werking is eenmaal op de knop D4. Op het display D1 verschijnt de tijd en het symbool
■ Stel met behulp van de knoppen ▲/▼D7 en D8 de tijd in, waarop de mobiele airconditioner automatisch uitgeschakeld moet worden. De tijd van de automatische uitschakeling kan worden
ingesteld van 30 minuten tot 24 uur (tot 10 uur in stappen van 30 minuten, tot 24 uur in stappen van een uur).
■ Druk eenmaal op de knop D4 om de instelling te bevestigen. Op het display D1 verschijnt de ingestelde tijd en het symbool
■ Zodra de ingestelde tijd is verstreken, wordt de mobiele airconditioner automatisch uitgeschakeld. Als u na instelling van de automatische uitschakeling op de knop D4 of D2 drukt, wordt de
instelling automatisch geannuleerd.
3. Functie instelling van de kanteling van de lamellen
■ Met de knop D7 kunt u kiezen of de lucht naar links of rechts moet stromen. Druk op de knop D7 en op het display D1 verschijnt een pijl bij het symbool
D7 te drukken, verdwijnt de pijl en wordt de functie geannuleerd.
Wijziging van de temperatuureenheid
■ Druk als de airconditioner in stand-by-modus staat, op de knop D10 om de temperatuureenheden van C naar °F en andersom te schakelen.
ONDERHOUD EN REINIGING
■ Schakel de mobiele airconditioner vóór reiniging uit, wacht een paar minuten en trek vervolgens de stekker uit het stopcontact.
Reiniging van de luchtfilters
■ Bij regelmatig gebruik van de mobiele airconditioner moeten de luchtfilters, die zich achter het beschermende rooster van de luchtinlaat boven en onder A7 en A9 bevinden, ten minste
eenmaal per 14 dagen worden gereinigd om te voorkomen dat de ventilator stoffig wordt.
■ Verwijder voorzichtig het beschermende rooster en neem de filters eruit. Gebruik voor de filters een stofzuiger. Was de filters bij sterke verontreiniging met de hand in een oplossing van lauw
water (max. 40 °C) en wat neutraal wasmiddel. Spoel ze daarna uit onder stromend water en laat drogen. Droog ze niet in de wasdroger of in direct zonlicht. Zodra de filters droog zijn, kunt u
ze terug plaatsen.
Opmerking:
Gebruik de mobiele airconditioner niet zonder correct geplaatste luchtfilters of met natte of vochtige luchtfilters.
■ Het condenswaterreservoir moet direct worden geleegd als op het display C1 het symbool
■ In huishoudens met huisdieren moet het rooster regelmatig worden schoongemaakt om te voorkomen dat het verstopt raakt door dierenhaar.
Reiniging van de behuizing
■ Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing een doek die u licht hebt bevochtigd met een oplossing van warm water en neutraal reinigingsmiddel. Droog het gereinigde oppervlak
vervolgens grondig af.
■ Bespuit de mobiele airconditioner niet met water of andere vloeistoffen, giet er geen water overheen en dompel hem niet onder in water of andere vloeistoffen.
■ Gebruik bij het reinigen geen schuurmiddelen, verdunners, benzine enz.
Copyright © 2019, Fast ČR, a.s.
getoond. Ook kunt u meer geluid waarnemen. Dit is een normaal verschijnsel.
. De mobiele airconditioner gaat werken in de laatst gekozen modus.
. Stel met behulp van de knoppen ▲/▼D7 en D8 de tijd in, waarna de mobiele airconditioner automatisch
verschijnt en ook voordat u het apparaat opslaat, om het ontstaan van schimmels te voorkomen.
- 11
blijft branden.
blijft branden.
. Door nogmaals op de knop
10/2019