VOOR ELK GEBRUIK
Controleer voordat u uw fiets gebruikt of de slijtageonderdelen in goede staat verkeren, met name de velgen, remmen, banden, het stuur en de transmissie van uw fiets. In
het geval van abnormale slijtage of vervorming, dient u uw fiets te laten controleren door een Decathlon-werkplaats.
HYDRAULISCHE SCHIJFREMMEN:
Veiligheid en afstelling van de remmen:
Controleer voor uw veiligheid de voor- en achterremmen vóór elk gebruik van uw fiets. Ze moeten in perfecte staat verkeren. Controleer regelmatig alle rembevestigingsonderdelen.
Schijfremmen moeten regelmatig worden gecontroleerd. In geval van een remvloeistoflek moet u actie ondernemen. Neem contact op met een Decathlon-werkplaats.
Instellen van de remmen:
De inremprocedure houdt in dat u meerdere keren geleidelijk remt, bij toenemende snelheden. Het is belangrijk om de voor- en achterremmen af te wisselen en de volgende
stappen in acht te nemen:
1. Rijd 15 km/u en rem geleidelijk om af te remmen tot 5 km/u, 10 keer achter elkaar.
2. Rijd 20 km/u en rem geleidelijk om af te remmen tot 5 km/u, 10 keer achter elkaar.
3. Rijd 25 km/u en rem geleidelijk om af te remmen tot 5 km/u, 10 keer achter elkaar.
Laat tussen elke stap enkele tientallen meters los en rijd om de schijf en remklauw goed te ventileren.
TRANSMISSIE:
Een ketting die niet strak genoeg zit, kan loskomen en vallen veroorzaken, terwijl een ketting die te strak zit de prestaties van de fiets belemmert. Controleer de kettingspanning
regelmatig. De fietsketting wordt automatisch gespannen aangezien deze is voorzien van een derailleur.
WIELEN:
Controleer de wielen regelmatig. Kijk naar de slijtage-indicatoren als de velgen hiermee uitgerust zijn (op de binnen-of buitenkant van de velg) en vervang ze indien nodig.
Zorg ervoor dat de wielen goed vastzitten.
De bandspanning:
MIN 3.5 - MAX 4.5 BAR
MIN 43.5 - MAX 58 PSI
Controleer de banden en de spanning regelmatig. De druk wordt aangegeven op de zijkant van de band en/of velg. Als de druk op zowel de velg als de band is aangegeven,
pompt u de banden op met de maximale druk die op de velg is aangegeven, onafhankelijk van de maximale druk die op de band is aangegeven. De velgen kunnen een
andere en lagere maximale druk hebben dan de banden. De fiets presteert het beste met banden opgepompt tot tussen de 3,5 en 5,5 bar. Het risico op lekke banden is hoog
als de banden onvoldoende opgepompt zijn. De levensduur van de accu zal ook worden beïnvloed.
ELEKTRISCH SYSTEEM:
Vergeet bij het eerste gebruik niet om uw accu aan te sluiten om deze te activeren en op te laden. Zorg ervoor dat uw elektrische systeem correct werkt. Zorg ervoor dat alle
connectors van de fiets goed zijn aangesloten en dat uw accu is opgeladen voordat u gaat fietsen om te profiteren van de elektrische ondersteuning. Schakel de fiets in door
op de ON/OFF-knop te drukken en selecteer vervolgens de gewenste ondersteuningsmodus. Gebruik of berg uw fiets niet op met de klep van oplaadpoort open. Open de
klep van de oplaadpoort alleen voor het opladen of om een bereikvergroter aan te sluiten.
MIN 3.5 - MAX 4.5 BAR
MIN 43.5 - MAX 58 PSI
11