•
Zorg dat u originele verbruiksartikelen en onderdelen van Kemppi gebruikt. Verkeerde onderdelen kunnen leiden
tot oververhitting van de zwanenhals.
De laspistoolconnector raakt oververhit
•
Controleer of de connector goed op de draadaanvoerunit is aangesloten.
•
Controleer of de pinconnector van het laspistool schoon en onbeschadigd is.
Het laspistool trilt te veel tijdens het lassen
•
Controleer of de draadmondstukadapter en het draadmondstuk strak genoeg zitten.
•
Controleer de motorstroom.
•
Controleer de draadliner (bijv. op vuil en om na te gaan of de draadliner correct is afgesneden).
•
Controleer de lasdraad. Deze moet recht zijn en beginnen om te krullen wanneer hij uit het draadmondstuk komt.
Controleer als dat niet zo is hoe strak de aanvoerrollen zijn aangespannen.
•
Controleer de levering van de lasdraad op kwaliteitsproblemen.
Laskwaliteit:
Ongelijkmatige en/of slechte laskwaliteit
•
Controleer of het beschermgas niet op is.
•
Controleer of de stroom van het beschermgas niet geblokkeerd is.
•
Controleer of het gastype correct is voor de toepassing.
•
Controleer de polariteit van het pistool/de elektrode.
•
Controleer of de lasprocedure past bij de toepassing.
Variabele lasprestaties
•
Controleer of het draadaanvoermechanisme correct is afgesteld.
•
Blaas perslucht door de draadliner om te controleren of deze niet geblokkeerd is.
•
Controleer of de draadliner past bij de geselecteerde draaddiameter en het geselecteerde draadtype.
•
Controleer de maat, het type en de mate van slijtage van het draadmondstuk van het laspistool.
•
Controleer of het laspistool niet oververhit is.
•
Controleer of de werkstukklem correct is aangesloten op een schoon oppervlak van het werkstuk.
Hoog spatvolume
•
Controleer de laswaarden en de lasprocedure.
•
Controleer het gastype en de gasstroom.
•
Controleer de polariteit van het pistool/de elektrode.
•
Controleer of de lasdraad geschikt is voor de toepassing.
© Kemppi
39
Flexlite GX
Gebruiksaanwijzing - NL
1921390 / 2310