Algemene bepalingen voor de explosiebeveiliging
De oprichting en de werking van elektrische installaties in explosiegevaarlijk gebied wordt door de richtlijn RL 99/92/EG
(ATEX 137) gereguleerd. In deze richtlijn wordt gewezen op de algemeen geldende procedureregels.
WAARSCHUWING
Verwijderen van de explosiebeveiliging
Het testcertificaat voor uw explosiebeveiligde gaschromatograaf geldt alleen voor de originele uitrusting en aansluiting en
inbouw conform de schakel- en leidingschema's's van Siemens AG. Bij wijziging van één of meerdere onderdelen vervalt
de explosiebeveiliging voor uw apparaat.
Overheidsmaatregelen
In de testcertificering met de eventueel aanwezige aanvullingen, vind u alle overheidsmaatregelen en bepalingen, die voor
de oprichting en werking van het apparaat voorgeschreven zijn.
MicroSAM (7KQ3101)
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
● Het apparaat dient voor de analyse van gasvormige, brandbare en niet brandbare media. Als hulpgassen wordt
waterstof of inert gas gebruikt.
● Bij analyse van brandbare gassen of bij toepassing van waterstof als draaggas mag zuurstof alleen in een concentratie
van ≤ 2 % in de test optreden.
● Zuurstof in een concentratie tot 21 % en onder druk tot 1,1 bar (110 kPa) is voor werking alleen toegestaan, wanneer
een aanvullende maatregel voor explosiebeveiliging is getroffen, bv. inbouw van een brandscherm tussen de
procesaansluiting en de chromatograaf.
● Zuurstof in een concentratie tot 21 % en onder druk > 1,1 bar (110 kPa) is niet toegestaan voor explosiegevaarlijke
mengsels.
● De pneumatische voorwaarden voor het meetgas en het hulpgas, moeten nadrukkelijk nageleefd worden:
–
meetgas ≤ 1,6 bar (160 kPa) absolute druk
–
Hulpgas≤ 8 bar (800 kPa) absolute druk
● Wanneer brandbare gassen onder een druk van > 1,1 bar (110 kPa) toegeleverd worden, moeten de chromatograaf en
de gasleiding voor de analyse met procesgas gespoeld worden.
● Brandbare gassen, die onder de voor de analyse toepasselijke bepalingen ook bij uitsluiting van zuurstof
explosiegevaarlijk zijn (acetyleen gassen en ethyleenoxide) Acetyleen gassen en ethyloxide mogen alleen in een
concentratie tot 100 % inbegrepen zijn.
● De toegestane omgevingstemperatuur bedraagt -30 °C tot +55 °C.
● Voor een werkend apparaat geldt een temperatuur van -20 °C tot +55 °C.
28
Beknopte bedrijfshandleiding voor explosiebeveiligde apparatuur
A5E03089771-01, 06/2010