6.1 De batteRij inStaLLeRen
1 Plaats de batterij correct in de
groef.
2 Schuif de batterij zoals wordt
aangegeven door de pijl en
klik de batterij vast.
6.2 De batteRij De-inStaLLeRen
Schuif de batterij de-installeerknop zoals wordt aangegeven door
de pijl en verwijder de batterij.
6. De batterij (de-)installeren
6.3 De batteRij oPLaDen
Steek de stekker van de lader in de
aansluiting aan de onderkant van de
SmartLinQ.
Sluit de lader aan op een wandcontact-
doos. De Power LED knippert terwijl de
batterij oplaadt. Als de batterij is opgela-
den blijft de Power LED constant branden.
De SmartLinQ piept als volgt om aan te
geven dat het batterijniveau laag is:
• 3 korte piepjes geeft aan dat de
batterij nog voor 40% geladen is.
• 1 lange piep geeft aan dat de batterij
nog voor 20% geladen is.
13