Het veilige gebruik van deze machine is
de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Elke persoon die de machine bedient MOET
goed geïnstrueerd zijn en in staat zijn de
machine veilig te bedienen.
veiligheidsinstructies in het vorige hoofdstuk.
REGELAARS EN SCHAKELAARS
Weet hoe je alle bedieningen werken en hoe je
de machine, motor en het maaidek snel moet
stoppen in geval van nood.
• Stop de tractor door de stuurhendels naar
de neutraalpositie te bewegen. Zie ook
het hoofdstuk over de bediening van de
stuurhendels.
• Stop de motor door de sleutel in het
contact naar de "UIT" positie te draaien.
• Stop het werktuig door de PTOschakelaar
in de "UIT" stand te drukken.
Maak geen gebruik van de machine tenzij u
helemaal vertrouwd bent met de bediening
en wanneer u uzelf verzekert heb van de
vaardigheid om ze te gebruiken. We raden
u aan te oefenen in vlak en open terrein met
half gas totdat u vertrouwd bent met alle
bedieningshandels.
WAARSCHUWING
Ve r z e k e r u e r v a n d a t h e t
g e b r u i k e r s v e i l i g h e i d s s y s t e e m
volledig werkt, voordat u de machine
gaat gebruiken. De machine mag
niet draaien zonder bestuurder in de
stoel wanneer de PTO ingeschakeld
is. Ook mag de machine niet zonder
bestuurder draaien wanneer de
stuurhendels niet in de neutraal
positie staan.
Verschillende veiligheidsschakelaars zijn
opgenomen in het ontwerp van de machine om
te voorkomen dat de machine in neutraal stand
kan starten of met de aftakas ingeschakeld.
Alle controles moeten in de "OFF" of neutrale
stand staan voordat de machine kan worden
gestart. Er is een veiligheids-schakelaar onder
de bestuurdersstoel die ervoor zorgt dat de
GEBRUIK
motor stopt, mocht de bestuurder de zitting
verlaten met ingeschakeld werktuig.
CHECKLIST OM TE STARTEN
Lees alle
• Plaats de tractor op een vlak oppervlak.
• Controleer het oliepeil van de motor (zie
de handleiding van de motor).
P r o b e e r n o o i t h e t o l i e p e i l t e
controleren als de motor aan staat.
• Schoon verdraaibaar lucht inlaat scherm.
Bij het maaien in stoffi ge omstandigheden,
droog of lang gras kan het nodig zijn
om de luchtinlaat vaak te reinigen om
oververhitting van de motor te voorkomen.
Probeer nooit het verdraaibare
luchtinlaat scherm te reinigen terwijl
de motor draait.
• Controleer op gras rondom de aftakas.
Bij het maaien van lang gras, schakel de
machine uit met de sleutel en controleer
elke 30 minuten of er gras rondom de
aftakas is gedraaid.
Verwijder de bougiekabel om het per
ongeluk starten van de motor tijdens
het verwijderen van het gras rondom
de aftakas te voorkomen.
• Controleer het luchtfi lter regelmatig (zie
de handleiding van de motor). Wanneer er
in stoffi ge omstandigheden of op droog en
lang gras gemaaid wordt kan het vaker nodig
zijn het luchtfi lter en de luchtfi lterhouder
schoon te maken.
• Verzeker u zelf ervan dat de machine vrij
van viezigheid en rommel is.
• Check fuel level. Refer to "Engine Manual"
for correct fuel for your requirements.
• Gebruik voor het beste resultaat, alleen
schone, frisse, ongelode benzine met een
octaan gehalte van 87 of hoger ((R+M)/2
18
LET OP
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING