Het wachtwoord voor uw HDD wijzigen via de BIOS Setup:
1.
Volg stappen 1 en 2 van de vorige sectie om het scherm HDD Password (HDD-wachtwoord)
te openen.
2.
Selecteer het item Set Master Password (Masterwachtwoord instellen) instellen en druk
op <Enter>.
Geef het huidige wachtwoord op in het vak Enter Current Password (Huidige wachtwoord
3.
invoeren) en druk vervolgens op <Enter>.
Geef een nieuw wachtwoord op in het vak Create New Password (Nieuw wachtwoord
4.
maken) en druk vervolgens op <Enter>.
5.
Bevestig het wachtwoord wanneer u dat wordt gevraagd.
Klik op Exit (Afsluiten) en selecteer Save Changes & Reset (Wijzigingen opslaan &
6.
resetten) om de aangebrachte wijzigingen op te slaan.
Om het gebruikerswachtwoord te wissen, volgt u dezelfde stappen als bij het wijzigen van een
gebruikerswachtwoord. Druk echter op <Enter> wanneer u wordt gevraagd om het wachtwoord
te maken/te bevestigen. Nadat u het wachtwoord hebt gewist, toont het item Set User Password
(Gebruikerswachtwoord instellen) bovenaan op het scherm de status Not Installed (Niet geïnstalleerd).
Toetsenbord/muis configureren met de BIOS (alleen op
geselecteerde modellen)
U kunt uw computer activeren met een toetsenbord of muis. U kunt de functie inschakelen vanaf
de BIOS-instelling.
Om een toetsenbord of muis toe te staan de computer te activeren:
1.
Start uw computer opnieuw op. Wanneer het ASUS-logo verschijnt, drukt u op <Delete> om
naar de BIOS Setup te gaan.
2.
Klik in het scherm EZ Mode (EZ-modus) van de BIOS Setup op <F7> om naar de Advanced
Mode (Geavanceerde modus) te gaan. Klik vanaf het scherm Advanced (Geavanceerd).
Ga naar Advanced Power Management (Geavanceerd energiebeheer) > ErP Support /
3.
ErP Ready (ErP-ondersteuning / ErP gereed), en selecteer dan Disable (Uitschakelen) of
Enable (Inschakelen) (S5).
4.
Ga naar Advanced Power Management (Geavanceerd energiebeheer) > Power On
By USB Keyboard / Mouse (Inschakelen via USB-toetsenbord/muis), en selecteer dan
Enable (Inschakelen).
5.
Klik op Exit (Afsluiten) en selecteer Save Changes & Reset (Wijzigingen opslaan &
resetten) om de aangebrachte wijzigingen op te slaan.
44
Hoofdstuk 3: Uw computer gebruiken