De wasmachine mag alleen met een nieuwe slangenset op de wa-
tervoorziening worden aangesloten. Oude slangen mogen niet wor-
den gebruikt. Controleer de slangen regelmatig. U kunt de slangen
dan tijdig vervangen en waterschade voorkomen.
De waterdruk moet ten minste 100 kPa bedragen, maar mag de
1.000 kPa niet overschrijden.
Deze wasmachine mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op
een schip) worden gebruikt.
Breng geen wijzigingen aan de wasmachine aan die niet uitdrukke-
lijk door Miele zijn toegestaan.
Nog meer aanwijzingen voor het gebruik
Plaats uw wasmachine niet in vorstgevoelige ruimten. Bevroren
slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de
elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt
afnemen.
Verwijder voordat u de wasmachine in gebruik neemt de trans-
portbeveiliging aan de achterzijde van het apparaat. Zie hoofdstuk:
"Installatie", paragraaf: "Transportbeveiliging verwijderen". Wanneer u
de transportbeveiliging niet verwijdert, kan dat bij het centrifugeren
schade veroorzaken aan uw wasmachine en aan de meubels/appara-
ten die ernaast staan.
Sluit de kraan af als u langere tijd afwezig bent (bijv. tijdens vakan-
ties), zeker als er zich in de buurt van de wasmachine geen afvoer in
de vloer bevindt, bijvoorbeeld een putje.
Denk eraan dat er water kan overstromen.
Controleer daarom vóórdat u de waterafvoerslang in een wastafel of
wasbak hangt, of het water snel genoeg wegstroomt. Zorg er daarom
ook voor dat de afvoerslang niet weg kan glijden. Wanneer de slang
niet goed vastzit kan deze door de kracht van het wegstromende wa-
ter uit de wastafel of wasbak worden gedrukt.
Let erop dat u voorwerpen zoals spijkers, naalden, munten en pa-
perclips niet meewast. Deze kunnen namelijk onderdelen van de was-
machine beschadigen (bijv. kuip, wastrommel). Beschadigde onder-
delen kunnen op hun beurt weer schade aan het wasgoed veroorza-
ken.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9