4. Onderdelen van de helm
1. Buitenste beschermplaat
2. Filterpatroon/ADF
3. Binnenste beschermplaat
4. Hoofdband
5. Schaal
6. ADF houder
A. Lasmodus/slijpmodus
B. Keuzeschakelaar verduisteringsbereik
C. Knop gevoeligheid
D. Knop voor niveau van verduistering
E. Knop voor vertragingstijd
F. Lithiumbatterijhouder (CR2032)
5. Functies automatisch
verduisterend filter
5.1 De bedrijfsmodus selecteren
Er zijn twee bedrijfsmodi beschikbaar: lassen en slijpen
(zie afb. 3A).
"Grind" (Slipen) – Wordt gebruikt voor het slijpen van
metaal. In deze modus is de verduisteringsfunctie uitge-
schakeld. De verduistering is vast ingesteld op de licht-
stand, waardoor een duidelijk zicht wordt verkregen bij
het slijpen met de helm als gezichtsbescherming.
De lasmodus is bedoeld voor slijpen, niet voor lassen.
Voordat je verder gaat met lassen, moet de lasmodus
worden ingesteld op "Weld".
"Weld" (Lassen) – Wordt gebruikt voor de meeste
lastoepassingen. In deze modus is de verduisterings-
functie ingeschakeld. Wanneer het automatisch ver-
duisterend filter de lasboog optisch detecteert, reageert
het volgens de door de gebruiker gedefinieerde instel-
lingen; niveau van de verduistering, vertragingstijd en
gevoeligheid zoals vereist.
5.2 Verduisteringsbereik en -niveau selecteren
De S1020 heeft twee verduisteringsbereiken, namelijk
DIN 5-8 en DIN 9-13. Het te gebruiken verduisterings-
bereik wordt bepaald met de optie verduistering. Het
gebruikte bereik wordt bepaald met de selectieknop
voor het verduisteringsbereik (zie fig. 3B).
Gebruik De knop voor het verduisteringsniveau (zie afb.
3D) om het geschikte niveau te kiezen. Pas het vereiste
verduisteringsniveau aan volgens het lasproces dat je
gaat gebruiken (zie de tabel op de achterkant). Niveaus
van verduistering worden aanbevolen voor verschillen-
de booglassen.
Opmerking: De term "zware metalen" is van toe-
passing op staal, gelegeerd staal, koper en koperlege-
ringen, enz.
5.3 Vertragingstijd selecteren
De instelling van de vertragingstijd beïnvloedt de tijd
die nodig is om van donker naar licht over te schakelen.
Deze kan worden ingesteld op "MAX" (1,0 seconden) of
"MIN" (0,1 seconden) met de knop voor de vertragings-
tijd (zie afb. 4E).
4
S1020
NETHERLANDS
"MAX" (1,0 seconden) – Een langere vertraging wordt
(zie fig. 3)
gebruikt bij de meeste lastoepassingen, vooral bij toe-
passingen met een hoog amperage (stroom).
"MIN" (0,1 seconden) – Een kortere vertraging wordt
gebruikt bij puntlassen.
Een langere vertraging kan ook worden gebruikt voor
TIG (GTAW) lassen om te voorkomen dat de lasfilterlens
oplicht wanneer het lichtpad naar de sensoren tijdelijk
wordt geblokkeerd door een hand, toorts, enz.
5.4 Gevoeligheid instellen
De gevoeligheid kan worden ingesteld op "Hl" (Hoog)
of "LO" (Laag) met behulp van de gevoeligheid knop
(zie fig. 3C).
Voor de beste prestaties wordt aanbevolen om de ge-
voeligheid in het begin hoog in te stellen en dan gelei-
delijk te verlagen totdat het filter alleen reageert op de
flitsen van het laslicht en niet op omgevingslicht (direct
zonlicht, sterk kunstlicht, de boog van de naburige las-
ser, enz.)
"Hl" (Hoog) – Voor de meeste lastoepassingen, maar
vooral voor werk met lage lasstroom.
"LO" (Laag) – Alleen in bepaalde omgevingslicht om-
standigheden om ongewenste schakelingen te voor-
komen.
5.5 Voeding
De lashelm wordt gevoed door een vervangbare Li-bat-
terij. Vervang de batterij wanneer het "LOW BAT." lampje
knippert.
6. Opslag en onderhoud
Als het filter niet wordt gebruikt, moet het op een droge
plaats worden bewaard binnen het temperatuurbereik
van -10°C - +60°C. Langdurige blootstelling aan tem-
peraturen boven 45°C kan de levensduur van de bat-
terij van het filter verkorten. Het is aan te raden om de
zonnecellen van het filter tijdens opslag in het donker
te bewaren of niet bloot te stellen aan licht om de uit-
schakelmodus te behouden. Dit kan eenvoudig worden
gedaan door het filter met de voorkant naar beneden
op de opbergplank te leggen. Zowel de binnenste als
de buitenste beschermplaten (polycarbonaat) moeten
samen met het automatisch verduisterend filter worden
gebruikt om het te beschermen tegen blijvende schade.
Het is altijd nodig om de zonnecellen en de lichtsen-
soren van het filter vrij te houden van stof en spatten:
schoonmaken kan met een zachte doek of een doek
gedrenkt in een mild schoonmaakmiddel.
Gebruik nooit agressieve oplosmiddelen zoals aceton.
Als de beschermplaten beschadigd zijn, moeten ze on-
middellijk vervangen worden.
Buitenste beschermplaat vervangen:
Verwijder de filterhouder door de vergrendelingen naar
het midden te bewegen (zie fig. 1) en til de filterhouder
omhoog om de buitenste beschermplaat te verwijde-
ren/vervangen.
Binnenste beschermplaat vervangen:
Plaats je vingernagel in de uitsparing onder het kijkven-
sterpatroon en trek de platen omhoog tot hij loskomt
van de randen.
© Kemppi Oy 2024