Sluit de PIR detector aan als volgt :
Verbind de positieve aansluiting (+) van de PIR detector met aansluiting 21 en de negatieve aansluiting (-) met aansluiting 6.
OPM. :
VERBIND INFRAROODDETECTORS MET
AANSLUITING 21 I.P.V. 19
FIG. 12 : AANSLUITING VOOR SCHAKELBARE VOEDING VAN 12V
Aansluiting 20, 21 en 8
Deze aansluitingen worden gebruikt voor sleutelschakelaars die worden bediend van op afstand (= "remote" sleutelschakelaar).
Bij afwezigheid van zo'n schakelaar moeten aansluitingen 20 en 21 worden kortgesloten om het interne alarm uit te schakelen
dat het doorknippen van de draden detecteert. Er zijn twee manieren om een dergelijke sleutelschakelaar aan te sluiten op het
paneel. Beide methodes (zie hieronder) activeren een intern alarm wanneer de draden worden doorgesneden.
FIG. 13 : "REMOTE" SLEUTELSCHAKELAAR MET BEVEILIGING TEGEN DOORKNIPPEN VAN DE DRADEN
FIG. 14 : "REMOTE" SLEUTELSCHAKELAAR MET BEVEILIGING TEGEN DOORKNIPPEN VAN DE DRADEN
OPMERKING : De sleutelschakelaar op het paneel moet in de "on"-stand blijven staan indien een externe
sleutelschakelaar wordt gebruikt.
Beide methodes zijn veilig : het alarm treedt in werking wanneer de draden worden doorgesneden.
HAM841K
METHODE 1
METHODE 2
8
DETECTORS MET
MICROGOLVEN /
ULTRASONE
GOLVEN
+ 500mA MAX
OPM. :
AANSLUITING 20 & 21
MOETEN ONDERLING
VERBONDEN ZIJN
NL