Uitgangskabel veldtoestel
l
Relaisuitgangssignalen—aanbevolen type is een 2-aderige draad met volledig foliescherm
o
OPMERKING: Houd rekening met spanningsverlies bij gelijkstroomkabels. Kies de juiste kabelmaat om
overmatige spanningsval te voorkomen.
Analoge 4-20mA-stroomsignalen—aanbevolen type is een 3-aderige gevlochten koperdraad met volledig
o
foliescherm
Digitale communicatiebekabeling
l
Modbus RTU—Gebruik een gedraaide, afgeschermde kabel. Een Belden 3105A-kabel of vergelijkbare kabel
o
is aanvaardbaar.
Modbus TCP/IP—Gebruik CAT 6-ethernetkabels
o
Device Level Ring (DLR)—Kan worden geïmplementeerd met koperdraad of glasvezelkabels. Neem contact
o
op met MSA Customer Support voor hulp bij het implementeren van DLR.
Mogelijk moet de uitbreidingsbehuizing worden bedraad
l
2.7
Configuratie en programmering
Het systeem wordt geconfigureerd en geprogrammeerd met de SmartStart-configuratiewizard op het 7"-touchscreen op de
deur van het SENTRY io-paneel. Om de configuratie en programmering van uw systeem te vereenvoudigen, wordt
aanbevolen om elk van de volgende identificaties te plannen en te documenteren voor alle aangesloten veldtoestellen en
operationele relaties tussen elk ingangs- en uitgangstoestel:
Identificaties van analoge ingangstoestellen zijn onder andere:
l
Kanaalnr. voor elk veldtoestel
o
Labelnaam voor elk veldtoestel (maximaal aantal tekens: 11)
o
Locatiebeschrijving (maximum aantal tekens: 11)
o
Type veldtoestel (voorbeelden zijn kamgasdetector, detector voor giftig gas, laag-O2-detector, open pad, enz.)
o
Soort gas dat gedetecteerd moet worden (voorbeelden zijn methaan, propaan, H2S, HF, enz.)
o
Meeteenheden (voorbeelden zijn % LEL, ppm, vol.-%, LEL-M, enz.)
o
Volledige meetschaal (voorbeelden zijn 100% LEL, 100 ppm, 50 ppm, 25 ppm, 5 LEL-M, enz.)
o
Alarmniveaus 1 (laag), 2 (gemiddeld) en 3 (hoog) instelpunten voor ingangstoestellen in de juiste eenheden en
o
meetschaal
Identificaties voor digitale ingangstoestellen zijn onder andere:
l
Ingang kanaalnr.
o
Ingang labelnaam
o
Ingang Ingeschakeld of Uitgeschakeld
o
Ingang Vergrendelend of Niet-vergrendelend
o
De relaisuitgangsidentificaties zijn onder andere:
l
Relaismodule en kanaalnr.
o
Relaisnaam
o
Relaisbeschrijving
o
Vereisten voor relaiszonevoting
l
Indien geselecteerd, moet de gebruiker de vereiste votingzones en de namen van elke zone definiëren
o
De gebruiker moet definiëren welke discrete signalen en analoge alarmsignalen moeten worden geëvalueerd
o
binnen de logica voor zonevoting
NL
SENTRY io
2 Overzicht
15