De machine bedienen
6.8
6.8.1
Voor meer info over welk type dashboard u heeft, zie Dashboard
1
Draai de contactsleutel in de OFF-positie om de motor uit te schakelen.
2
Laat de motor voldoende afkoelen.
3
Verwijder de tankdop.
4
Controleer of er nog voldoende brandstof in de brandstoftank zit met de
daarvoor voorziene peilstang.
5
Vul de brandstoftank als de brandstof bijna op is.
Voor meer info zie Vullen van de brandstoftank
6.8.2
Voor meer info over welk type dashboard u heeft, zie Dashboard
1
Raadpleeg de brandstofindicator op uw dashboard.
2
Vul de brandstoftank als de brandstof bijna op is.
Voor meer info zie Vullen van de brandstoftank
48
Controleren van de brandstoftank
Controleren van de brandstoftank met dashboardtype 1
De peilstang bevindt zich vooraan in de tank.
Controleren van de brandstoftank met dashboardtype 2
op pagina
op pagina
49.
op pagina
op pagina
49.
18.
18.