Controleer het vastzitten van de bouten, refererend aan de draaimomenttabellen
Eén van de belangrijkste aandachtspunten bij het ontwerpen en bouwen van deze machine betrof de
veiligheid. Onachtzaamheid bij het gebruik van de machine zou onze moeite dan tevergeefs laten zijn. De
preventie hangt uitsluitend af van de zorg van de gebruiker bij en de vaardigheid in het toepassen en
onderhouden van de machine. De beste veiligheidsmethode is nog steeds een behoedzame en vaardige
gebruiker.
De gebruiker van deze machine is verantwoordelijk voor het veilige gebruik ervan. Hij dient een bekwame
gebruiker te zijn die speciaal is getraind voor het gebruik van deze machine. Lees de veiligheidsaanwijzingen.
Deze machine is ontworpen om gras te maaien. Zij is voor geen enkel ander doel ontworpen. Zij is niet ontworpen
voor het transport van andere werktuigen of materialen die schade eraan zouden kunnen veroorzaken en letsel
aan de gebruiker. Zij dient niet te worden gebruikt voor het vervoer van personen.
Maak nooit gebruik van de machine vóór alle onderhoudswerkzaamheden te hebben uitgevoerd zoals
deze zijn beschreven in het hoofdstuk 'Dagelijks onderhoud'.
Laat nooit kinderen of ertoe onbekwame personen van de machine gebruik maken. Controleer dat er zich
geen personen of objecten in de buurt van de machine bevinden wanneer deze in gebruik is. Deze zouden
kunnen worden getroffen door bewegende delen. Niemand met uitzondering van de bestuurder dient zich
bij de machine te bevinden. Steek nooit handen onder bewegende delen.
S
TARTEN VAN DE MOTOR
•
Draai de benzinekraan "ON" naar links.
•
Controleer of de aandrijfhendel en de mes-koppelingshendel zijn ontkoppeld.
•
Duw de hendel volledig naar voren om de choke te bedienen wanneer de motor koud is en duw de hendel
halverwege wanneer de motor warm is.
•
Plaats een voet op het maaidek en trek de hendel met de startkabel volledig naar buiten.
•
Herhaal de procedure indien de motor niet aanslaat.
•
Laat, wanneer de motor is gestart, de startkabel langzaam teruggaan en duw de gashendel naar achteren.
•
Wanneer de motor warm is, plaats dan de hendel halverwege, kies een rijsnelheid en ontkoppel de
aandrijfhendel om op het gras te kunnen gaan maaien.
M
AAIEN
•
Stel de maaihoogte in naar behoefte en zoals hierna is beschreven:
Let er op dat het beter is vaker weinig gras te maaien dan veel gras met één maaibeurt.
Denk eraan dat kort gras sneller achteruitgaat bij warm en droog weer.
Wanneer de maaihoogte gering is, kan het mes de bodem raken en kan schade aan het mes worden
veroorzaakt. Wegspringende objecten kunnen de gebruiker en omstanders verwonden en aan
eigendommen schade berokkenen.
Plaats de gashendel halverwege.
Trek de snijmes-bedieningshendel langzaam in ingekoppelde positie en rijd vooruit naar het gras om te maaien.
Duw dan de hendel voor de rijsnelheid en duw de gashendel naar vol toerental.
De optimale maaisnelheid hangt of van kwantiteit en de dichtheid van het gras. Gebruikelijk ligt de beste
maaisnelheid tussen 3 en 10 km/h. Lang gras wordt langzaam gemaaid met de eerste versnelling, kort gras
sneller in de tweede versnelling.
GEBRUIK
LET OP
GEVAAR
LET OP
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
9