Handleiding
1. Markering
Analoge ingangen LB3104A2, LB3105A2
ATEX-certificaat: BVS 12 ATEX E 024 X
ATEX-markering:
1
II 3(1) G Ex nA [ia Ga] IIC T4 Gc
1
I (M1) [Ex ia Ma] I
1
II (1) D [Ex ia Da] IIIC
IECEx-certificaat: IECEx BVS 12.0055X
IECEx-markering:
Ex nA [ia Ga] IIC T4 Gc
[Ex ia Da] IIIC
[Ex ia Ma] I
Certificaten Noord-Amerika: E106378 (UL)
Class I, Division 2, Groups A-D, T4
Class I, Zone 2, IIC, T4
Geassocieerd apparaat met intrinsiek veilige circuits voor:
Class I, Division 1, Groups A-D; Class II, Division 1, Groups E-G;
Class III
Class I, Zone 0, IIC
CCC-certificaat: 2021322310003603
CCC-markering: Ex ec [ia Ga] IIC T4 Gc, [Ex ia Da] IIIC
Pepperl+Fuchs Groep
Lilienthalstraße 200, 68307 Mannheim, Duitsland
Internet: www.pepperl-fuchs.com
2. Geldigheid
Voor bepaalde processen en instructies in deze handleiding zijn speciale
voorschriften vereist om de veiligheid van het bedieningspersoneel te
waarborgen.
Neem richtlijnen, normen en nationale wetgeving die betrekking hebben
op het bedoeld gebruik en de gebruikslocatie in acht. Neem richtlijn
1999/92/EC met betrekking tot explosiegevaarlijke omgevingen in acht.
Neem richtlijnen, normen en nationale wetgeving die betrekking hebben
op het bedoeld gebruik en de gebruikslocatie in acht.
Als het apparaat een voorganger vervangt, moet de documentatie voor het
controleren van de intrinsieke veiligheid worden bijgewerkt.
De bijbehorende gegevensbladen, handleidingen,
conformiteitsverklaringen, EU-typecertificaten, certificeringen en control
drawings, indien van toepassing (zie gegevensblad), maken onderdeel uit
van dit document. U vindt deze informatie onder www.pepperl-fuchs.com.
Scan de QR-code op het apparaat voor specifieke apparaatinformatie
zoals het jaar waarin het apparaat is gebouwd. U kunt ook het
serienummer zoeken op www.pepperl-fuchs.com.
Vanwege doorlopende aanpassingen verandert de documentatie
voortdurend. Raadpleeg alleen de meest recente versie op www.pepperl-
fuchs.com.
3. Doelgroep, personeel
Verantwoordelijkheid voor planning, montage, indienstname, bediening,
onderhoud en demontage berust bij de bedrijfsoperator.
Het personeel moet adequaat geschoold en gekwalificeerd zijn om de
montage, de installatie, de indienstname, de bediening, het onderhoud en
het demonteren van het apparaat uit te voeren. Het geschoold en
gekwalificeerd personeel moet de handleiding doorlezen en begrijpen.
4. Bedoeld gebruik
Het apparaat is uitsluitend goedgekeurd voor het bedoeld gebruik. Bij het
negeren van deze instructies zullen eventuele garantie en
aansprakelijkheid van de fabrikant komen te vervallen.
Gebruik het apparaat uitsluitend binnen de gespecificeerde
omgevingsomstandigheden en gebruikssituatie.
Gebruik het apparaat uitsluitend op een vaste locatie.
Het apparaat is een elektrisch apparaat voor een explosiegevaarlijke
omgeving van Zone 2.
Het apparaat is een gekoppeld apparaat conform IEC/EN 60079-11.
De I/O-modules, communicatie-eenheden, voedingen en
busaansluitmodules van het remote I/O systeem mogen alleen samen met
de bijbehorende montageborden worden gebruikt.
De verbindingen van het montagebord zijn niet-intrinsiek veilig.
De I/O-modules van het remote I/O systeem werken als een interface
tussen signalen van de explosiegevaarlijke omgeving en de veilige
omgeving.
DOCT-4713C / 2024-01
5. Onjuist gebruik
De bescherming van het personeel en het bedrijf kan niet worden
gegarandeerd als het apparaat niet wordt gebruikt overeenkomstig het
bedoeld gebruik.
Het apparaat is niet geschikt voor het scheiden van signalen in elektrische
installaties, tenzij dit afzonderlijk wordt vermeld in het bijbehorende
gegevensblad.
6. Montage en installatie
Voorafgaand aan de montage, installatie en ingebruikname van het
apparaat moet u het apparaat leren kennen en de gebruikshandleiding
zorgvuldig doorlezen.
Neem de handleidingen voor de bijbehorende montageborden in acht.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt binnen het gespecificeerde
bereik van de omgevingstemperatuur en bij de gespecificeerde relatieve
vochtigheid zonder condensatie.
Monteer het apparaat niet op plekken met een mogelijk agressieve
atmosfeer.
Het apparaat dient uitsluitend te worden geïnstalleerd en gebruikt in een
gecontroleerde omgeving met verontreinigingsgraad 2 (of beter) conform
IEC/EN 60664-1.
Als het apparaat wordt gebruikt in omgevingen met een hogere
verontreinigingsgraad, moet het dienovereenkomstig worden beschermd.
Het apparaat dient uitsluitend te worden geïnstalleerd en gebruikt in een
omgeving met overbelastingsspanningscategorie II (of beter) conform
IEC/EN 60664-1.
Beschadigde of vervuilde apparaten mogen niet worden gemonteerd.
Gebruik alleen accessoires die zijn gespecificeerd door de fabrikant.
Duw modules niet met te veel kracht in de slots. De achterste
verbindingen van het apparaat kunnen beschadigd raken als er te veel
kracht wordt gebruikt.
De elektrisch geladen module mag alleen worden losgekoppeld en
verwijderd als er geen potentieel explosiegevaarlijke atmosfeer is.
Neem de installatie-instructies in acht conform IEC/EN 60079-14.
Het verbinden of loskoppelen van elektrisch geladen niet-intrinsiek veilige
circuits is alleen toegestaan bij afwezigheid van een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer.
Voordat u circuits aansluit of loskoppelt als een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer aanwezig is, moet u ervoor zorgen dat alle
niet-intrinsiek veilige circuits spanningsvrij en stroomvrij zijn.
A field circuit must not have a permanent short circuit. Eliminate the short
circuit.
Vereisten voor materieelbeschermingsniveau Gc
Het apparaat mag alleen worden gemonteerd en bediend in algehele
behuizingen die
voldoen aan de vereisten voor algehele behuizingen conform
l
IEC/EN 60079-0,
beschermingsgraad IP54 hebben conform IEC/EN 60529.
l
Vereisten voor kabels en ingangspoorten
Neem de toegestane kerndoorsnede van de geleider in acht.
Observe the insulation stripping length.
Bij het installeren van de geleiders moet u erop letten dat de isolatie tot de
klem reikt.
Als u kabels gebruikt, dient u kabeleindbeschermingen op de uiteinden
van de geleider te krimpen.
Trek nooit aan de kabel. Er kan een draad losraken van de klem en dan is
bescherming tegen elektrische schokken niet langer gegarandeerd. Trek
altijd aan de klem.
Ongebruikte kabels en ingangspoorten moeten worden verbonden met
klemmen of goed worden vastgezet en worden geïsoleerd.
Vereisten voor gebruik als geassocieerd apparaat
Als circuits met beschermingstype Ex i worden gebruikt met niet-intrinsiek
veilige circuits, dienen ze niet meer te worden gebruikt als circuits met
beschermingstype Ex i.
Intrinsiek veilige circuits van het geassocieerd apparaat (gemonteerd in
een veilige omgeving) mogen in explosiegevaarlijke omgevingen worden
gebracht. Neem de scheidingsafstand met alle niet-intrinsiek veilige
circuits conform IEC/EN 60079-14.
Neem de scheidingsafstand tussen twee naast elkaar gelegen intrinsiek
veilige circuits in acht conform IEC/EN 60079-14.
Neem de maximumwaarden van het apparaat in acht wanneer u het
aansluit op een intrinsiek veilig apparaat.
Houd bij het aansluiten van intrinsiek veilige veldtoestellen aan de
intrinsiek veilige circuits van het gekoppelde apparaat rekening met de
respectieve piekwaarden van de veldtoestellen en het geassocieerd
apparaat (controle van intrinsieke veiligheid). Neem ook IEC/EN 60079-14
en IEC/EN 60079-25 in acht.
Als meerdere kanalen van een apparaat parallel aan elkaar zijn
verbonden, dient u ervoor te zorgen dat de parallelle aansluiting direct bij
de klemmen van het apparaat wordt gemaakt. Neem bij de verificatie van
intrinsieke veiligheid de maximumwaarden voor de parallelle verbinding in
acht.
1 / 2