5. Laat de afstandsbediening niet bedienen door de persoon die de behandeling niet uitvoert.
6. Plaats geen voorwerpen onder de stoel.
7. Zorg ervoor dat er genoeg ruimte is rond het zitje zodat het vrij kan worden in- en uitgeklapt.
8. Zorg ervoor dat er geen scherpe of schadelijke voorwerpen in de buurt van de stoel zijn die het
apparaat k u n n e n beschadigen.
9. Pas het apparaat niet zelf aan. Als de stoel niet goed werkt, gebruik hem dan niet meer en neem contact
op met een erkend servicecentrum.
Functies afstandsbediening:
6
8
10
12
14
Voetpedaalfuncties:
Het apparaat heeft 4 voetpedalen. Elk is verantwoordelijk voor een andere functie.
1
1. Aan/uit-schakelaar
2
2. Hoogteaanpassing
3. rugleuningverstelling
3
4. stoelverstelling
5. voetsteunverstelling
4
Druk om de automatische modus in te stellen
7-9. In de automatische modus kun je de hoogte van de
5
positie van de stoel, rugleuning en voetsteun. Stel de stoel naar
wens in, houd vervolgens de SET-knop ingedrukt tot het blauwe
lampje gaat branden en druk vervolgens op de P1-knop om de
instellingen op te slaan. Je kunt 3 verschillende instellingen
opslaan met de P1, P2, P3 knop (7-9).
Druk op om het apparaat te markeren.
7
11. lichthelderheid aanpassen
Opblaasfunctie
9
deactiveren
13.
Functie
11
naar
14. Opwarmfunctie - indrukken om opwarmen uit te schakelen
13
15. Verwarmingsfunctie - indrukken om verwarming te activeren
15
rugleuning
-
indrukken
pompen
rugleuningen-
het oppompen te activeren
om
opblazen
te
drukken,