2.2
De pH-elektrodes behorende bij de Nieuwkoop pH-meters zijn gevuld met een verdikte elektrolyt
oplossing zodat navullen niet meer nodig is. Indien toch onvoldoende elektrolyt oplossing aanwezig
is, is de elektrode waarschijnlijk aan te hoge temperaturen blootgesteld en is vervanging door een
andere elektrode aan te bevelen.
Storingen: Worden over het algemeen veroorzaakt door:
A) Afname van de gevoeligheid van het membraan. Indien dit optreedt dient de elektrode te worden
gereinigd met een geschikt reinigingsmiddel.
1) Afzettingen van hydroxyden (b.v. Kalk, ijzerhydroxyde) kunnen worden verwijderd door de
elektrode eerst in verdund zoutzuur te dompelen (± 5 sec.) en daarna te spoelen met demi-
water.
2) Aanslag van olie en andere vetten kan het best verwijderd worden met heet water. Indien dit
onvoldoende resultaat geeft kan een huishoudelijk schuurmiddel worden gebruikt zoals b.v.
"Jif".
3) Eiwithoudende aanslag kan worden verwijderd met een oplossing, bevattende 8,5 ml
geconcentreerd zoutzuur, 10 gr. pepsine opgelost in 1000 cc demi-water.
Als voor het reinigen polaire oplosmiddelen (b.v. Aceton, Methanol) worden gebruikt is het
noodzakelijk na de reiniging de elektrode enige tijd in te wateren (de gel-laag is aangetast).
Als gereinigd wordt met a-polaire oplosmiddelen (b.v. Benzeen, Ether, Tolueen) is
nabehandeling met een polair oplosmiddel noodzakelijk.
B) Aardlek: Bij storingen dient altijd gekontroleerd te worden of de elektrodekabel in een goede staat
verkeert en of de kontakten in de aansluiting en klemmen schoon en droog zijn.
C) Kortsluiting door breuk of lek: De aanwijzing van de Nieuwkoop pH-meter blijft ongeveer in de
buurt van de pH-7, onafhankelijk van de pH-waarde van de te meten vloeistof, indien dit optreedt
moet de elektrode worden vervangen.
D) Vervuiling van het diafragma: Bij gebruik in sterk verontreinigde vloeistoffen kan het diafragma
snel vervuilen, waardoor een hoge overgangsweerstand over dit diafragma (glasbolletje) ontstaat.
Zodra meer dan 10
De elektroden kunnen worden gereinigd met heet water (eventueel gekombineerd met een
huishoudelijk afwasmiddel). Indien de vervuiling uit vetten of hydroxyden bestaat, is reiniging met
een organisch oplosmiddel resp. verdund zoutzuur aan te bevelen.
Ook is het mogelijk de elektrode enige tijd te plaatsen in een elektrolyt oplossing van 80 o C. De
elektrode moet hierin blijven tot de elektrolyt-oplossing volledig is afgekoeld.
E) Vergiftiging: Een elektrode kan worden vergiftigd door het binnendringen van procesvloeistof of
door diffusie van bestanddelen uit het proces medium via het diafragma. Tevens kan de
binnenvloeistof met stoffen uit de proces-vloeistof een neerslag geven, waardoor het diafragma
verstopt (b.v. Zilverchloride + Sulfide, neerslag van Zilversulfide).
Treedt vergiftiging op dan is vervanging in de meeste gevallen noodzakelijk. Aanbevolen wordt bij
niet-uitstromende elektrode bij het optreden van vergiftiging, een ander type elektrode te
gebruiken.
F) Slechte geleiding van de proces-vloeistof: Wanneer de elektrische geleidbaarheid van een
proces-vloeistof zeer laag is, zal een instabiele fout aanwijzing optreden. Dit kan worden
voorkomen door elektrolyt aan de proces-vloeistof tot te voegen.
G) Veroudering van het glasmembraam: Deze veroudering uit zich in:
- Afname van de reaktie snelheid
- Toename van de elektrische weerstand
- Afname van de gevoeligheid
- Verschuiving van het nulpunt
Door veroudering van de elektroden is het noodzakelijk de ijking regelmatig te herhalen.
De frekwentie is afhankelijk van de gewenste nauwkeurigheid, van de processamenstelling en van de
temperatuur (b.v. als de levensduur van een elektrode bij kamertemperatuur 100% bedraagt, is zij bij
80 o C nog 20% en bij 120 o C nog slechts 5%.
Gebruik en onderhoud van pH glaselektroden
5
ohm bedraagt treedt een (instabiele) meetfout op.
5