Download Print deze pagina

Gira 5146 00 Montagehandleiding En Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

Montage
Weercentrale: voor montage in een verdeel-
kast of kleine behuizing voor snelle bevesti-
ging op een profielrail (conform EN 60715).
Weersensor: wandmontage op het gebouw
(eventueel met mastbevestiging, artikelnr.
5148 00).
Waarschuwing
Neerslagsensor wordt tijdens de wer-
king heet! Raak de neerslagsensor niet
aan.
1. Monteer de windsensor niet in de
windschaduw.
2. Voorkom schaduwvorming (bijv. door
masten enz.) en lichtreflecties.
3. Let op de montagepositie.
– Neerslagsensor naar boven
– Windmolen naar onder
4. Bevestig de wandhouder met de
bijgeleverde schroeven en sluitringen op
de wand (om IP 44 te bereiken).
5. Steek de leidingen door de rubberen
afdichtingen en sluit ze aan op de
klemmen.
6. Draai de schroeven /(5) los.
7. Schuif het weerstation vanaf boven in de
wandhouder.
8. Draai de schroeven /(6) vast.
9. Stel het weerstation waterpas af en draai
de schroeven /(5) vast.
Aansluiting
Per object is er slechts één weersensor vereist
en er kunnen maximaal 20 weercentrales wor-
den aangesloten.
1. Weercentrale: sluit deze aan volgens de
afbeelding (zie en ).
2. Weersensor: Steek de leiding voor de
stroomaansluiting en voor aansluiting op
de weercentrale door de daarvoor
bestemde rubberen afdichtingen.
3. Sluit de leiding voor de stroomaansluiting
aan op de voeding.
Let op de polariteit (+ / -)!
4. Steek de leiding voor aansluiting op de
weercentrale in de steekklem.
Let op de polariteit (A/B)!
Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling wordt uitgevoerd met de
ETS5 vanaf versie 5.7.7 en ETS6 vanaf versie
6.0.2.
– Voer het apparaatcertificaat in of scan dit
en voeg het toe aan het project. Het is raad-
zaam om voor het scannen van de QR-code
een camera met hoge resolutie te gebrui-
ken.
– Het is raadzaam bij de montage het appa-
raatcertificaat van het apparaat te verwij-
deren. Het bevindt zich op de rechter
zijkant van de weercentrale.
– Documenteer alle wachtwoorden en be-
waar ze op een veilige plek.
Technische gegevens
Weersensor
Bedrijfsspanning ext.
18 – 34 V DC
Voeding:
Eigen verbruik:
max. 5 W
Aansluiting tussen
0,6 tot 0,8 mm
weersensor en
(busleiding, bijv.
weercentrale:
J-Y(St)Y 2 x 2 x 0,8)
Soort aansluiting:
Veerklem &
aansluitklem
Montagewijze:
wand- of
mastbevestiging
Beschermingssoort:
IP44
Beschermingsklasse:
III
Nominale
0,8 KV
stootspanning:
Omgevingstemperatuur: -20°C tot +55°C
Meetbereik wind:
2 tot 30 m/s
Meetbereik lichtsterkte: 1 tot 100.000 lux
Meetbereik
-30 °C tot +60 °C
temperatuur:
Afmetingen:
105 x 121 x 227 mm
(h x b x d)
Weercentrale
KNX medium:
TP256
KNX
S-Mode
inbedrijfstellingsmodus:
Busspanning KNX:
DC 21 - 32 V / < 10 mA
Eigen verbruik:
max. 0,5 W
Aansluiting KNX:
0,6 tot 0,8 mm
(busleiding, bijv.
J-Y(St)Y 2 x 2 x 0,8)
Maximale kabellengte
1.000 m
tussen weersensor en
weercentrale:
Beschermingssoort:
IP20
Beschermingsklasse:
III
Nominale
0,8 KV
stootspanning:
Aantal weercentrales
20
dat met een weersensor
kan worden verbonden:
Omgevingstemperatuur: -5°C tot +45°C
Afmetingen:
3 TE
Toebehoren
Mastbevestiging
Artikelnr. 5148 00
ø 48 tot 60 mm

Advertenties

loading