WERKING VAN DE DRONE
Opstijgen en landen
Om op te stijgen, moet u ervoor zorgen dat het
vliegtuig zich in een open en ruim gebied bevindt, uit
de buurt van obstakels en mensen. Duw de joystick
van de gashendel langzaam naar voren om op te
stijgen. Gebruik de joystick om de beweging van het
vliegtuig te controleren en een veilige hoogte aan te
houden. Om te landen trek je de gashendel langzaam
naar achteren totdat het vliegtuig veilig op de grond
landt.
Het is belangrijk om te weten dat de drone mogelijk
geen constante hoogte aanhoudt door verschillende
factoren zoals temperatuur, windsnelheid en
batterijniveau. Dit komt vaak voor. De bestuurder van
de drone moet de gashendel aanpassen om veilig te
kunnen blijven vliegen. Als de batterij bijna leeg is, zal
het vliegtuig automatisch landen en de piloot moet voorkomen dat hij met de drone vliegt totdat
de batterij is opgeladen om ongelukken te voorkomen.
VLUCHTBESTURING
1. Gashendel (linker joystick)
Duw de linker joystick omhoog om de
drone te laten stijgen.
2. Forward and backward flight (right joystick)
Duw de linker joystick omhoog om de
drone vooruit te bewegen.
Een belangrijke
TAKEOFF
Eén toets LANDING
Duw de linker joystick naar beneden om de
drone te laten dalen.
Duw de linker joystick omhoog om de
drone vooruit te bewegen.