Inhoudsopgave
Advertenties
3
Optimizerkabels installeren
Zorg ervoor dat de ingangskabels (IN) en uitgangskabels (OUT) van de optimizer correct zijn
aangesloten. Als ze omgekeerd zijn aangesloten, kan het apparaat beschadigd raken.
1. Sluit de ingangskabel (IN) van
de optimizer aan op de
aansluitdoos van de PV-
module.
Aansluitdoos van
de PV-module
Weerstand
Oorzaak
0,9 kΩ ≤ R1 ≤
De optimizer werkt normaal.
1,1 kΩ
Als de meetpennen van de
R1 < 0,9 kΩ
multimeter correct zijn aangesloten,
is de optimizer defect.
Het zonlicht is zwak.
De optimizeringang is niet .
De optimizeruitgang is
1,1 kΩ < R1
aangesloten op de uitgang van
de PV-module.
De optimizer is defect.
De meetnauwkeurigheid van de uitgangsweerstand van de PV-reeks is afhankelijk van de
weerstandsinstelling van de multimeter. Selecteer de laagste weerstandsinstelling die aan de
meetvereisten kan voldoen.
2. Sluit de positieve meetpen van de multimeter aan op de
positieve uitgangsklem van de optimizer en de negatieve
meetpen op de negatieve uitgangsklem. Controleer de
uitgangsspanning en de weerstand van een enkele
optimizer.
Suggesties
N.v.t.
Vervang de optimizer.
1. Meet de weerstand wanneer er voldoende
zonlicht is.
2. Sluit de ingangsvoedingskabels van de
optimizer aan.
3. Corrigeer de aansluiting van de optimizerkabel.
Sluit de ingangsvoedingskabels van de optimizer
aan op de uitgangskabels van de PV-module.
4. Als de weerstand nog steeds abnormaal is,
vervangt u de optimizer.
5
•
De spanning V1 is 0 V.
De weerstand R1 is 1 kΩ
•
(±10%).
Als de meetpennen omgekeerd
zijn aangesloten, is de gemeten
weerstand kleiner dan de
weerstand die wordt gemeten
wanneer de meetpennen correct
zijn aangesloten, wat minder dan
0,9 kΩ kan zijn.
Advertenties
Inhoudsopgave
