KNX
6.
7.
8.
Voeding van aangesloten sensors
•
Aangesloten sensors kunnen via de klemmen + U
worden (zie afbeelding
•
De totale stroomopname van alle hierlangs gevoede sensors mag
100 mA niet overschrijden.
•
De klemmen + U
verbonden.
•
Bij kortsluiting tussen + U
afgeschakeld.
•
Aangesloten kunnen ook extern gevoed worden (b.v. wanneer hun
stroomopname 100 mA overschrijdt). Aansluiting geschiedt dan
tussen de klemmen K1...K4 en GND.
Installatie van een analoog ingangsmoduul
Bij het installeren van combisensor en analoog ingangsmoduul de
volgende basisregels in acht nemen:
•
Er kan een analoog ingangsmoduul worden aangesloten.
•
Vervanging van een analoog ingangsmoduul door een moduul van
hetzelfde type – b.v. bij een defect – kan tijdens bedrijf geschieden
(moduul spanningvrij schakelen!). Na vervanging voert het
weerstation na ca. 25 s een reset uit. Daardoor woorden alle in- en
uitgangen van het weerstation en de aangesloten modules opnieuw
geïnitialiseerd en in de oorspronkelijke stand gezet.
•
Verwijdering of toevoeging van modules zonder aanpassing van de
configuratie en aansluitend downloaden naar het weerstation is niet
toegestaan, omdat dit functiestoringen in het systeem veroorzaakt.
Aansluitbare sensors
Bij gebruik van de volgende meetwaarde-opnemers kan een
softwarematige voorinstelling worden gehanteerd. Bij gebruikvan andere
sensors moeten de in te stellen parameters van tevoren bepaald worden.
Meting
Wind, helderheid,
schemering, regen
dito, m. DCF77-ontvanger
Helderheid
Schemering
Temperatuur
Wind
Regen
Art.nr.: 2224 REG W
).
en GND zijn dubbel geïnstalleerd en intern
s
en GND wordt de spanning
s
Plaats
Art. Nr.
buiten
WS 10KS
WS 10KSDCF
buiten
WS 10H
buiten
WS 10D
buiten
WSWS 10T
buiten
WWS 10W
buiten
WS 10R
Weerstation
en GND gevoed
s
4