Sluitringsamenbouw
1. Draairichting
2. Zet de stelschroef vast.
3. Centreerpen: sla de sluitring in de ventilatordraairichting tot de nok vastklikt.
ROTATIE VENTILATOR(EN) EN POMP(EN)
Ventilatoren moeten ongehinderd kunnen draaien en de beide ventilatoren en pompen moeten in de juiste
richting draaien. De draairichting is met pijlen aangeduid. Start niet in tegenovergestelde richting zoals
aangegeven. Controleer de juiste werking als volgt:
1. Stop de ventilator(en) en de pomp(en).
2. Draai de ventilator met de hand om te controleren of deze ongehinderd draait. Verwijder eventueel
aanwezige obstakels.
3. Start de pomp(en) en controleer aan de hand van de pijl op het pomphuis of de draairichting juist is. Stop de
pomp als de draairichting niet juist is en wijzig de elektrische bedrading,
4. Start de ventilator(en) en controleer aan de hand van de pijl op het ventilatorhuis of de draairichting juist is .
Stop de ventilator(en) als de draairichting niet juist is en neem contact op met BAC.
Als de ventilator(en) en/of motor(en) stilstaat/stilstaan, moet de as af en toe worden gedraaid en met de
hand worden gecontroleerd om te kijken of deze niet geblokkeerd is/zijn tijdens het stilstaan. Als de
pomp of ventilator geblokkeerd is, moet deze voor het opstarten worden losgemaakt.
6 Onderhoudsprocedure
6 Onderhoudsprocedure
W W W . B A L T I M O R E A I R C O I L . C O M
23