Installatie
1. Plaats de zouttank dicht in de buurt van de onthardingsinstallatie.
2. Neem de lengte van de slangen van de zouttank en van de onthardingsinstallatie
in acht.
3. Leid de overloopslang met afschot naar het afvoerkanaal.
4. Realiseer de afvalwateraansluiting conform DIN EN 1717.
Bij het gebruik van andere afvoeraansluitingen moet er voor een vrije uitloop en een afvoer
van het spoel- en regenereerwater zonder opstuwing worden gezorgd.
38 | 84