De accu's moeten vóór het eerste gebruik en bij een lage
accucapaciteit worden opgeladen. Ga hierbij als volgt te werk:
1. De afdekking van de USB-C-aansluiting (5) openen.
2. De laadkabel in een USB-aansluiting of met een
USB-netadapter in een volgens de voorschriften gezekerd
stopcontact steken.
3. Verbind de laadkabel met de USB-C-aansluiting (5) van het
apparaat.
Apparaat inschakelen
Waarschuwing voor laserstralen
Laserklasse 2, P max.: < 1 mW, λ: 400-700 nm,
EN 60825-1:2014
Kijk nooit direct in de laserstraal, resp. in de opening
waar de laserstraal uitkomt.
Richt de laserstraal nooit op personen, dieren of
reflecterende oppervlakken. Al een kort zichtcontact
met de laserstraal kan tot oogschade leiden.
Het bekijken van de laseruitgang met optische
instrumenten (bijv. loep, vergrootglazen, etc.), vormt
een gevaar voor uw ogen.
Bij het werken met een laser uit de klasse 2 de
nationale wetgeving voor het dragen van
oogbescherming opvolgen.
1. Druk ca. 3 seconden op de toets aan-/uit (16), voor het
inschakelen van het apparaat.
Modus selecteren
Het apparaat heeft twee bedrijfsmodi, zelfnivellering en de
hellingshoekmodus. In de zelfnivelleringsmodus compenseert
het apparaat een hoek tot 3,5° automatisch en worden de
laserlijnen horizontaal of verticaal waterpas gesteld. In de
hellingshoekmodus kan het apparaat onder een willekeurige
hoek worden uitgelijnd.
NL
Zelfnivellering
1. Plaats het apparaat op een horizontale en stevige
ondergrond of bevestig het aan een geschikte houder, bijv.
het meegeleverde statief.
2. De schakelaar voor de zelfnivellering (6) naar de positie
"ON" schuiven.
ð De indicatie voor de zelfnivellering (20) toont een
geopend slot.
3. Druk op de toets H (14), voor het na elkaar in- en
uitschakelen van de horizontale laserlijnen en de
toets V (15), voor het na elkaar in- en uitschakelen van de
verticale laserlijnen.
ð Op het display worden de betreffende ingeschakelde
laserlijnen weergegeven (21).
ð Het apparaat compenseert oneffenheden binnen het
nivelleringsbereik van ± 3,5° automatisch. Tijdens het
nivelleren bewegen de laserlijnen.
ð Zodra de laserlijnen niet meer bewegen, is de
nivellering afgerond.
Info
Wordt het bereik van 3,5° voor de hellingshoek
overschreden, klinkt een signaal, de laserlijnen
knipperen en de zelfnivellering werkt niet. Dit kan
gebeuren als de ondergrond door de structuur of door
verontreiniging niet vlak genoeg is en het apparaat
hierdoor te scheef staat, om zichzelf binnen de
mogelijke hoek van 3,5° te kunnen nivelleren.
Controleer de ondergrond en positioneer het apparaat
indien nodig opnieuw of bevestig het aan het
meegeleverde statief, zodat oneffenheden in de
ondergrond worden gecompenseerd.
Hellingshoekmodus
Info
In deze bedrijfsmodus is de zelfnivellering van het
apparaat uitgeschakeld.
1. De schakelaar voor de zelfnivellering (6) naar de positie
"OFF" schuiven.
ð De indicatie voor de zelfnivellering (20) toont een
gesloten slot.
2. Druk op de toets H (14), voor het na elkaar in- en
uitschakelen van de horizontale laserlijnen en de
toets V (15), voor het na elkaar in- en uitschakelen van de
verticale laserlijnen.
ð Het apparaat voert geen zelfnivellering uit en de
laserlijnen volgen de hellingshoek van het apparaat.
Helderheid van de laserlijnen aanpassen
De laserlijnen kunnen met twee helderheidsniveaus worden
weergegeven.
1. Druk meerdere keren op de toets Helderheid laser (13),
voor het instellen van de gewenste helderheid.
ð De ingestelde helderheid wordt op het display
weergegeven (22).
kruislijnlaser BD8A
7