5.5 Aansluiting van randapparatuur
Vooraleer bijkomende apparaten (printer, PC) op het gegevensinterface aangesloten
wordt of van het gegevensinterface verbroken wordt, moet de weegschaal
onvoorwaardelijk van het stroomnet verbroken te worden (beschrijving van het
interface: hoofdstuk 8).
Gebruik met uw weegschaal uitsluitend accessoires en randapparatuur van de firma
KERN. Deze zijn optimaal op uw weegschaal afgestemd.
5.6 Eerste inbedrijfstelling
Een opwarmtijd van 10 minuten na het inschakelen stabiliseert de meetwaarden.
De nauwkeurigheid van de weegschaal is afhankelijk van de lokale valversnelling.
Onvoorwaardelijk de in hoofdstuk 5.7 "Justering" vermelde aanwijzingen in acht
nemen
5.6.1 Display „Power"
Indien het teken (*) zichtbaar is, wordt de
*
weegschaal
door
middel
van
het
voedingsapparaat van stroom voorzien. Door het
indrukken
van
de
toets
bevindt
de
weegschaal zich in de weegmodus.
Daardoor is het display „Power" in het overzicht
van de displays niet meer zichtbaar.
5.6.2 Display „Bar Graph"
Het weegbereik van de weegschaal is in 20 grafische blokken ingedeeld. Indien er
geen gewichtswaarde op de weegschaal is, wordt de nul (0) op het grafische display
aangegeven. Indien de weegschaal tot aan de helft van uw weegbereik belast wordt,
worden er 10 grafische blokken weergegeven.
Aanwijzing:
Als de tarraweging doorgevoerd wordt, geeft het grafische gewichtsdisplay ook
verder het aantal blokken van het tarragewicht aan.
EW/EG-N/EWB-BA-nl-1226
19