Inhoudsopgave
Advertenties
AAN/UIT-SCHAKELAAR (AFB. 7)
1. Steek de stekker van het apapraat in het stopcontact.
Zorg ervoor dat u rechtop staat en houd het apparaat stevig met beide handen vast. Plaats de
maaikop niet op de grond.
2. Om het apparaat in te schakelen, drukt u op de vergrendeling met de rechterduim (B) en drukt u
op de schakelaar of ontgrendelt u deze (A). Ontgrendel de vergrendeling.
3. Om te stoppen, laat u de M/A-knop los (A). Schakelen naar continue werking is niet mogelijk.
Nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld, blijft de kop nog enkele seconden draaien. De M /
A-vergrendeld mag niet worden vergrendeld.
Wanneer deze wordt losgelaten, moet de motor stoppen. Als de schakelaar beschadigd is, mag u
het apparaat niet gebruiken.
DE NYLONDRAAD VERLENGEN
Het apparaat is uitgerust met een automatische tweedraadsverlenging. Tik op de knop van de
draadkop op de grond, schakel de bosmaaier in en de draden komen automatisch naar buiten. De
lengte van de draden wordt automatisch aangepast door het maaiblad op de beschermkap.
Waarschuwing: Reinig het draadmes regelmatig, zodat deze de draad juist kan maaien.
Controleer regelmatig of de nylondraad niet is beschadigd en altijd de juiste lengte heeft.
Als het maaivermogen wordt verminderd, schakelt u het apparaat in en houdt u het boven het gras.
Raak de vloer met de kop aan. De draden worden automatisch verlengd.
Wanneer het einde van de draad minder is dan 2,5 cm:
• Schakel het apparaat uit en koppel het los
• Druk op de spoel om deze te vergrendelen en trek de resterende draad stevig aan
• te korte draden hebben niet voldoende centrifugaalkracht om automatisch te worden verlengd
Ga als volgt te werk als u het uiteinde van de draad niet ziet:
• Vervang de maaikop (zie hoofdstuk Onderhoud en reiniging).
MAAI-INSTRUCTIES
• Draag tijdens het gebruik altijd het juiste harnas en beschermende kleding.
• Zorg er bij het starten of werken voor dat de maaikop niet in contact kan komen met stenen, grind,
draad of andere vreemde voorwerpen.
• Oefen tijdens het gebruik niet teveel kracht uit op het apparaat.
• Vermijd contact met vaste voorwerpen (stenen, muren, omheiningen, balken, enz.). Gebruik de
carterrand om de juiste afstand te behouden.
• Loop niet over de kabel terwijl de machine draait. Dit kan schade veroorzaken. De kabel moet
achter de gebruiker blijven.
• Start het apparaat voordat u het gazon betreedt.
• Begin te maaien vanaf de elektrische aansluiting, komt niet te dicht bij de maaikop van de
elektrische draad en werk van de elektrische aansluiting weg.
• Maai hoog gras in verschillende fasen van boven naar beneden.
• Maai geen vochtig of nat gras.
MET DE MAAIKOP WERKEN
• Korte of versleten kabels maaien slecht. Als het apparaat slecht maait, controleert u of er nog
voldoende draad in de spoel zit. Lees het gedeelte De draad verlengen.
• Houd de maaikop tijdens het gebruik altijd net boven de grond en draai hem voorzichtig. Maai
17
Advertenties
Inhoudsopgave
