3. GEBRUIK
a. Voordat u het apparaat start
Het apparaat wordt niet-gemonteerd geleverd. De grasmand en de complete duwbeugel moeten worden
gemonteerd en bevestigd voordat u het apparaat gebruikt. Volg de gebruiksinstructies stap voor stap en
gebruik de meegeleverde afbeeldingen als visuele hulp om het apparaat te monteren.
De bovenste houder van de duwstang monteren (afb. 4a)
Plaats de bovenste duwstang (afb. 4a / artikel. 2) zodanig dat de gaten in lijn liggen met de gaten in de
onderste stang. Schroef de buizen samen met behulp van de schroeven (afb. 4a / artikel 12) en moeren
(afb. 4a / artikel 8) die zijn meegeleverd. Gebruik de meegeleverde kabelclips (afb. 4b / artikel 11) om de
gaskabel en de start / stop-kabel van de motor aan de onderste duwstang te bevestigen.
De afvalbak monteren (afb. 5).
Til de uitwerpklep (afb. 5 / artikel. 5) met één hand omhoog en bevestig de afvalbak (afb. 5 / artikel. 6)
met uw andere hand van bovenaf op de handgreep.
Belangrijk: Voordat u de afvalbak bevestigt, moet u ervoor zorgen dat de motor is uitgeschakeld en de
rol niet draait.
Bij de levering bevat de motor geen olie. Daarom moet u ervoor zorgen dat deze olie bevat voordat u de
motor start. Het oliepeil in de motor moet elke keer worden gecontroleerd voordat werken worden
uitgevoerd. Belangrijk!
Wanneer de motorremhendel wordt losgelaten, moet deze terugkeren naar zijn beginpositie en moet de
motor stoppen. Als dit niet het geval is, mag u het apparaat niet opnieuw gebruiken.
b. Het apparaat starten (afb. 6 – 7)
Om te voorkomen dat de motor onbedoeld start, is deze uitgerust met een motorrem (afb. 6 / artikel 1)
die te allen tijde moet worden ingedrukt terwijl het apparaat in gebruik is. Anders wordt de motor
uitgeschakeld.
Open de benzinekraan (afb. 7 / artikel B). Om dit te doen, zet u de kraan op 'ON'. Stel de smoorhendel
(afb. 7 / artikel C) in de smoorstand.
Opmerking: U hoeft de smoorhendel niet te gebruiken wanneer de motor warm is. Zet de smoorhendel
(afb. 1 / artikel 7) in de middelste stand.
Druk op de motorremhendel (afb. 6) in en trek stevig aan de startkabel (afb. 7 / artikel A) totdat de motor
start.
Laat de motor even opwarmen en zet vervolgens de smoorhendel (afb. 7 / pos. B) op de 'RUN'-stand.
De snelheid van de maaieenheid kan worden geregeld met behulp van de gashendel (afb. 6 / artikel. 7)
(schildpad = langzaam / konijn = snel).
Belangrijk! Trek altijd langzaam aan de startkoord totdat u enige weerstand voelt. Daarna trekt u
er stevig aan om de motor te starten. Laat het startkoord niet vanzelf terugkeren.
Belangrijk! De verticuteerrol begint te draaien wanneer de motor wordt gestart.
Open nooit de uitwerpklep wanneer de motor draait. Een draaiend maaielement kan letsel veroorzaken.
13