5.4
INSTELLINGEN
5.4.1. Opstarten en afsluiten
➢ Druk op POWER om het toestel in te schakelen.
Het toestel wordt standaard in FAN uitgevoerd.
➢ Druk op de mode-knop om de gewenste bedrijfsmodus te selecteren.
➢ Druk nogmaals op POWER om de stroom uit te schakelen.
5.4.2. Bedrijfsmodus
Het apparaat heeft vijf bedieningsmodi: Koel, warmte, ventilator, droog, slaap.
A. Uw kamer koelen
➢ Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van COOL-bediening
oplicht.
➢ Druk op de ADD/MINUS-knop om de temperatuur aan te passen die op
het scherm wordt weergegeven. De temperatuur kan worden ingesteld
tussen 16°C en 32°C.
➢ Druk herhaaldelijk op de SPEED-knop totdat de gewenste
ventilatorsnelheidsindicator oplicht.
Om de richting van de luchtstroom horizontaal te regelen, moet u de
binnenste lamellen met de hand aanpassen.
Opmerking: De airconditioner stopt als de kamertemperatuur lager is dan de
geselecteerde temperatuur.
B. Uw kamer ventileren
➢ Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van DE FAN-werking
oplicht. In de ventilatiemodus wordt de ruimtelucht gecirculeerd, maar
niet gekoeld.
➢ Druk herhaaldelijk op de SPEED-knop om de ventilatorsnelheid naar
wens te selecteren.
C. Uw kamer drogen
• Druk op de MODE-knop op het bedieningspaneel of de
afstandsbediening, de LED van DRY-bediening licht op. De
ventilatorsnelheid kan niet worden geselecteerd. De gebruiker moet de
slang aansluiten op de afvoeruitlaat aan de onderkant van het apparaat.
Opmerking: In deze modus schakelt de ventilatorsnelheid over naar lage
snelheid en kan deze niet worden geselecteerd.
Gebruiksaanwijzing A011C series (airco)
21