• Als u de oorspronkelijke ongekalibreerde meetwaarde
wilt herstellen, drukt u kort op de toets SET. De indicator
CALIBRATED gaat uit.
• Om de kalibratiemodus te verlaten, houdt u de toets SET ca.
3 seconden ingedrukt tot de meetwaarde stopt met knipperen.
• Als er 15 seconden lang geen toets wordt ingedrukt, schakelt
het product over naar de normale weergavemodus.
b) Temperatuur
• Houd de toetsen SET en CH/+ tegelijkertijd ca. 3 seconden
ingedrukt tot de temperatuurwaarde knippert.
• Wijzig de waarde met de toetsen MIN/MAX/- en CH/+ in
stappen van 0,1 graad. Houd deze toets ingedrukt om de
instellingen snel te doorlopen.
Als u de oorspronkelijke meetwaarde gewijzigd hebt,
verschijnt de indicator CALIBRATED (Gekalibreerd) naast de
meetwaarde.
• Als u de oorspronkelijke ongekalibreerde meetwaarde
wilt herstellen, drukt u kort op de toets SET. De indicator
CALIBRATED gaat uit.
• Om de kalibratiemodus te verlaten, houdt u de toets SET ca.
3 seconden ingedrukt tot de meetwaarde stopt met knipperen.
• Als er 15 seconden lang geen toets wordt ingedrukt, schakelt
het product over naar de normale weergavemodus.
16