Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hilti PS 300 Handleiding pagina 15

Inhoudsopgave

Advertenties

6. Beweeg de scanner in de richting die vooraf ingesteld is. Om bruikbare gegevens te verkrijgen scant
u over een minimumafstand van 30 cm (11.81 in). De voortgangsbalk verandert van kleur, als de
minimumlengte bereikt is. De maximale scanlengte bedraagt 50 m (164 ft). Als de maximaal toegestane
scansnelheid wordt benaderd, volgt een akoestische en visuele waarschuwing. Is de scansnelheid te
hoog, wordt de meting afgebroken en wordt de scan niet opgeslagen. Verander niet van scanrichting. Als
de scanner meer dan 15 cm (5.9 in) in de andere richting wordt bewogen, wordt de meting automatisch
afgebroken.
7. Stop de meting met de toets
scangegevens worden in het actieve project opgeslagen.
8. Tip op de voorbeeldweergave om de meting te controleren. Via de buttons
berekenings- en visualisatieparameters worden ingesteld.
6.6
'Imagescan'
Gebruik deze functie voor de tweedimensionale weergave van wapeningsijzer in beton en andere niet-
ferritische bouwmaterialen. De wapeningsijzers worden in bovenaanzicht weergegeven.
1. Voer een 'Quickscan' uit, om de ligging van de objecten te bepalen. → Pagina 10
2. Breng het referentieraster orthogonaal ten opzichte van het object op het te onderzoeken oppervlak aan
en bevestig het met tape.
Alleen wanneer het referentieraster correct opgeplakt is, passen de afstandsweergaven op het display
van de scanner bij de afstandsmaten op het referentieraster.
3. Selecteer in het hoofdmenu
4. Kies de rastergrootte en het startpunt.
5. Houd de scanner overeenkomstig raster en startpunt op het te onderzoeken oppervlak.
6. Start de meting met de toets
verschijnt een rode opname-stip in het informatievenster. Een dubbel geluidssignaal geeft het einde van
het spoor aan. De meting eindigt automatisch aan het einde van elk meetspoor.
7. Beweeg de scanner overeenkomstig het voorgeschreven raster over het te onderzoeken oppervlak. Meet
alle sporen. Als de scanbeweging de grens van de maximaal toegestane scansnelheid bereikt, wordt een
akoestische en visuele waarschuwing gegeven. Als de scanbeweging te hoog wordt uitgevoerd, wordt
de meting afgebroken en moet het meetspoor worden herhaald. De voortgang van de meting wordt met
een balk weergegeven. De voortgangsbalk verandert van kleur, als de minimumlengte bereikt is.
8. Om het laatst gemeten spoor te wissen drukt u op de toets
9. Om een spoor over te slaan, drukt u tweemaal kort na elkaar op de toets
10. Na het scannen van het laatste spoor wordt het meetresultaat weergegeven. De scangegevens worden
in het actieve project opgeslagen.
6.7
'Projecten'
Met deze functie kunnen projecten worden beheerd, kunnen geregistreerde scans worden weergegeven en
worden geanalyseerd.
1. Selecteer in het hoofdmenu
2. Kies het gewenste project. Het actieve project staat in de lijst altijd op de bovenste plaats en is bij de
linker bovenhoek gemarkeerd. In dit actieve project worden de volgende scangegevens opgeslagen.
3. Selecteer de gewenste scan. De scan wordt weergegeven en scandata van het type 'Quickscan Rec.'
kunnen opnieuw worden geanalyseerd.
6.8
Gegevensoverdracht
U kunt de scangegevens van de PS 300 via de datakabel op een pc of op de PSA 200 overzetten. De
PS 300-W beschikt bovendien over Wi-Fi. Wanneer u een Wi-Fi-verbinding met de PSA 200 gemaakt hebt,
kunnen de gegevens draadloos worden overgebracht.
Volg hiertoe ook de handleidingen van de PSA 200 en / of de Hilti Detection Software.
Tijdens een actieve dataverbinding is de PS 300 geblokkeerd.
Printed: 09.05.2019 | Doc-Nr: PUB / 5493114 / 000 / 00
. Een dubbel geluidssignaal geeft aan dat de meting beëindigd is. De
'Imagescan'.
. Er klinkt een signaal, dat het begin van de meting aangeeft en er
'Projecten'.
en
. Daarna kunt u een nieuwe meting starten.
.
Nederlands
kunnen de
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave