3.
HOUD HANDEN EN LICHAAM UIT DE BUURT VAN DE
UITDRIJFOPENING
Houd bij het laden en het gebruik van het apparaat nooit
een hand of ander lichaamsdeel in de buurt van de
uitdrijfopening van het apparaat. Het is erg gevaarlijk als u
per ongeluk uw handen of lichaam raakt.
4.
NIET GEBRUIKEN OP STEIGERS EN LADDERS
Niet gebruiken op steigers en ladders met gereedschappen
voor het indrijven van bevestigingsmiddelen die zijn
uitgerust
met
contactactivering.
2. VEILIGHEIDSWAARSCHUWING
1.
GEBRUIK GEEN ANDERE ENERGIEBRON DAN EEN
LUCHTCOMPRESSOR
Het apparaat is ontworpen voor gebruik met perslucht. Het
apparaat is ontworpen voor gebruik met perslucht. Gebruik
het apparaat niet met andere hogedrukgassen of brandbare
gassen (bijv. zuurstof, acetyleen, etc.) omdat dit leidt tot het
ontstaan van explosiegevaar. Sluit daarom nooit een
andere energiebron dan een luchtcompressor op het
apparaat aan.
2.
BLIJF WERKEN BINNEN HET JUISTE
LUCHTDRUKBEREIK
Het apparaat is ontworpen voor gebruik met een luchtdruk
van 5 tot 6,9 bar.
De druk moet worden aangepast aan het type werkstuk dat
wordt bevestigd. Het apparaat mag nooit gebruikt worden
bij een werkdruk van meer dan 8,3 bar (120 psi).
Sluit het apparaat nooit aan op een luchtdruk die mogelijk
kan toenemen tot boven 13,8 bar (200 psi). Het apparaat
kan dan exploderen.
contactactivering
of
Verdunner
3.
APPARAAT NOOIT IN DE BUURT VAN EEN
ONTVLAMBARE STOF GEBRUIKEN
Gebruik de machine nooit in de buurt van een ontvlambare
stof (bijv. verdunner, benzine, etc.). Vluchtige dampen van
deze stoffen kunnen in de compressor worden gezogen en
samen met de lucht gecomprimeerd worden, wat tot een
explosie kan leiden.
4.
GEBRUIK DE MACHINE NOOIT IN EEN EXPLOSIEVE
ATMOSFEER
Vonken van de machine kunnen gassen, stof of andere
explosieve materialen in de atmosfeer ontsteken.
5.
GEBRUIK GEEN VERKEERDE KOPPELINGEN
De koppeling op het apparaat mag geen luchtdruk
blokkeren als de druktoevoer losgekoppeld is. Als een
continue
verkeerde koppeling wordt gebruikt, kan het apparaat na
het loskoppelen nog onder druk staan en alsnog een nagel
uitdrijven, met mogelijk verwondingen als gevolg.
6.
KOPPEL DE LUCHTTOEVOER LOS EN MAAK HET
MAGAZIJN LEEG ALS HET APPARAAT NIET
GEBRUIKT WORDT
Zorg dat u de luchttoevoer van het apparaat altijd ontkoppelt
en het magazijn leegmaakt als u het apparaat niet meer
gebruikt of het gebruik onderbreekt, als u het apparaat
zonder toezicht achterlaat, het verplaatst naar een andere
werkomgeving, het uit elkaar haalt of repareert en als u een
vastgeklemde nagel verwijdert.
7.
CONTROLEER OF ALLE SCHROEVEN GOED
VASTZITTEN
Losse of verkeerd geplaatste schroeven en bouten kunnen
ongelukken en schade veroorzaken tijdens het gebruik van
het apparaat. Controleer of alle schroeven en bouten goed
vastzitten en juist aangebracht zijn, voordat u het apparaat
gebruikt.
4
Benzine