3.2 PERSONEN DIE DE MACHINE GEBRUIKEN
Het koffieapparaat mag niet gebruikt worden door kinderen.
Tevens mag het verpakkingsmateriaal niet in de buurt komen van kinderen omdat ze een mogelijke bron
van gevaar kunnen zijn.
3.3 VOEDINGSKABEL EN AANSLUITING OP HET ELEKTRISCHE NETWERK
De elektrische spanning moet overeen komen met de spanning vermeld op het apparaat en mag alleen
aangesloten worden op een stopcontact met geschikte stroom.
De voedingskabel mag niet beschadigd zijn. Bij een defect mag deze alleen vervangen worden door een
erkende technische dienst, niet door de gebruiker zelf.
Niet aan het snoer of het apparaat zelf trekken om de stekker uit het stopcontact te halen; niet het snoer
met natte handen aanraken.
Om gevaarlijke oververhitting te voorkomen, het snoer over de hele lengte uitrollen.
3.4 KENMERKEN
De machine heeft een boiler voor het maken van espresso en een thermoblock voor de productie van
warm water en stoom.
De behuizing van het apparaat is vervaardigd uit roestvast staal.
3.5 VEILIGHEID
De boiler is uitgerust met een drukregelaar (fig. 1) voor de overdruk die afgesteld staat op 9 bar, met een
thermische beveiliging die gaat werken in geval van oververhitting.
Ook het thermoblock is uitgerust met een thermische beveiliging die de verwarming onderbreekt in geval
van storing (veiligheidsthermostaat).
Beide elektromagnetische pompen zijn uitgerust met thermische beveiliging met automatische
herinstelling die beschermt in geval van oververhitting.
Alle onderdelen van verwarming die blootgesteld zijn aan elektrische spanning bevinden zich binnenin de
beschermende buitenkant van de machine.
Met de schakelaar aan de achterzijde van de machine kunt u de stoom- en heet water functie aan en uit
zetten, dit om het stroomverbruik zo laag mogelijk te houden.
3.6 VIBRATIES
De machine is uitgerust met rubberen anti-vibratievoetjes. In normale werkomstandigheden genereert
deze geen schadelijke vibraties voor personen of spullen.
3.7 AANSPRAKELIJKHEID
Dit product komt overeen met de eisen die op het etiket staan, vastgesteld door de Richtlijn RAEE
(2002/96/CE).
De fabrikant neemt geen enkele verantwoordelijkheid op zich voor eventuele schade in geval van:
Oneigenlijk gebruik
Beschadiging aan de voedingskabel
Afwijking van een willekeurig onderdeel van de machine
Gebruik van componenten of accessoires die niet origineel zijn;
Reparaties die niet uitgevoerd zijn door een officiële technische dienst
Het niet in acht nemen van de punten hierboven vermeld doen de garantie vervallen.