Download Print deze pagina

Opsinox DW44 Montage- En Gebruiksaanwijzing

Dubbelwandig geïsoleerde afvoerkanalen

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

Blz. 1 van 1.
1. Toepassingsgebied.
Toepassingscode volgens Europese Norm EN 1856 – 1 ;
De exacte code van de artikels, evenals de diameters, staan aangegeven op de verpakking.
I = inox
G = galva
OPSINOX DW64 – EN 1856-1 – T 450 – N1/P1 – D – Vm L50040 – G – (80)
Productnaam
Nummer Europese norm
Continu gebruik tot T °C (hier 450°C)
1
Drukklasse
Toepassingsgebied mbt condensaten
3
Corrosieweerstandsklasse
4
Materiaal binnenbuis
Dikte binnenbuis (1/100mm)
5
Weerstand tegen schouwbrand
De te respecteren afstand tot brandbare materialen (in mm)
Technische karakteristieken van buizen Ln = 950 mm ( R = 0,44 m².K/W )
Inw. Diam.(mm)
125
Uitw.Diam.(mm)
182
Gewicht (kg ) 0,4/0,4
5,5
Gewicht (kg ) 0,4/0,6
6,2
2. Algemene opmerkingen.
OPGELET ! De randen van de inox componenten zijn zeer scherp; het is dus absoluut nodig om de juiste beschermingsmiddelen te gebruiken.
De schoorsteenkanalen moeten gedimensionneerd worden volgens de geldende voorschriften ( o.a. EN 13384 – 1 en 2 ).
Schouwen in inox mogen niet geplaatst worden in ruimtes waar halogenen aanwezig zijn in de lucht ( stomerijen, kapsalons, enz... ).
Indien een schoorsteen in een gesloten koker opgebouwd wordt ( of na plaatsing omkast wordt ), moet deze koker voldoende verlucht worden om de afgegeven warmte af te voeren; er
moeten ook de nodige toegangen behouden worden voor onderhoud en inspectie.
Indien de schoorsteen "toevallig" kan aangeraakt worden bestaat er ook gevaar voor brandwonden op personen; in dit geval dient de schoorsteen afgeschermd te worden tegen toevallige
aanraking, bijvoorbeeld met een gaasdraad.
Speciale aandacht dient besteed te worden aan het respecteren van de afstand tot brandbare materialen ( hier : 80 mm van de buitenbuis ).
Bij het installeren van de schoorsteen moeten de geldende normen en wetten gevolgd worden ( o.a. EN 12391 – 1 ).
In het bijzonder dient er op gelet te worden dat de uitmonding boven op het dak niet in een turbulente of overdrukzone gelegen is. De terzake
geldende normen dienen gerespecteerd te worden ( in België o.a. NBN B 61 – 001 en 002 ).
3. Montage en assemblage.
De montagerichting moet gerespecteerd worden zoals aangeduid op Tek. 1.
In de richting van de rookgassen "R" moet het hogergelegen element (A) in het ondergelegen element (B) geschoven worden (
zie ook Tek. 1 ).
Op elke verbinding tussen 2 elementen moet de meegeleverde spanring (C) aangebracht worden en moet de hendel erop dicht-
geklikt worden; de hendel komt over een metalen lip met een gaatje waarin een borgpen kan aangebracht worden ( Tek. 1 ).
Bij plaatsing van een regelbare buis moeten de bovenliggende elementen afzonderlijk afgesteund worden; de regelbare buis
kan en mag geen belasting opnemen.
4. Richtingsveranderingen.
Met bochten van 15°, 30° en 45° kunnen schuine en horizontale stukken gerealiseerd worden. Deze delen moeten om de meter
afgesteund worden.
Met een T-stuk ( 45° of 90° ) kan de verbindingsleiding vanaf de stookketel aangesloten worden.
Al deze niet – verticale stukken moeten steeds in overeenstemming zijn met de geldende normen ( in België o.a. NBN B 61 –
002 ).
5. Ondersteuningen.
De muursteun of grondsteun wordt onderaan de schouw geplaatst. In verticale opstelling mogen tot 10 meterbuizen op elkaar
geplaatst worden, dan pas is er opnieuw een steunelement nodig.
Muurbeugels, die nooit verticale lasten opnemen, dienen om de schoorsteen zijdelings vast te houden. Ze worden geplaatst om
de 2 meter op de verticale delen die buiten opgesteld staan en om de 3 meter voor binnenopstellingen.
6. Bovendakse delen.
Een dakdoorgang, specifiek voor schoorstenen, moet geplaatst worden door een gekwalificeerd vakman en waterdicht
afgewerkt. De plaatsingsinstructies van de leverancier dienen gerespecteerd te worden.
Rond de schouw wordt een stormkraag aangebracht die over de dakdoorgang naar beneden geschoven wordt; tussen de
stormkraag en de schouw wordt een elastische siliconepasta aangebracht om deze aansluitnaad volledig waterdicht te maken.
Bovenaan de schouw moet een afwerkingskegel of een eindstuk met kap geplaatst worden zodat er geen regenwater in de
isolatie kan komen.
De vrije hoogte van de schouw boven het hoogste bevestigingspunt bedraagt max. 1,8 meter.
Tussen 1,8 en 2,8 meter moet de schouw gesteund worden door spankabels ( bevestigingspunt op ca. 2 meter hoogte ).
Bij nog hogere schouwuiteinden moet een speciale steun gemaakt worden.
7. Condenserende toepassingen.
Bij condenserende rookgassen, of als het in de schouw kan inregenen, moet er een wateraftappunt voorzien worden; de afvoer van het water gebeurt naar de riolering met tussenplaatsing
van een sifon. In geval van horizontale leidingen moeten deze afwaterend ( 3% ) gemonteerd worden.
8. Onderhoud en inspectie.
Schoorsteenvegen moet gebeuren met een nylonborstel of inoxborstel ( nooit gewoon staal gebruiken ! ); onderhoud moet gebeuren volgens de ter plaatse geldende regelgeving ( voor
België o.a. Ontwerpbesluit Vlaamse Regering van 11/06/2004 ).
De schouw zelf zal minstens éénmaal per jaar nagezien worden ( binnen – en buitenkant ) door een erkend vakman.
MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING
Dubbelwandig geïsoleerde afvoerkanalen OPSINOX
DW44 / DWi6G / DWi4i4 / DW i4G
DW64
2
131
139
150
182
202
202
5,4
6,4
6,1
6,1
7,1
6,9
Toelichtingen (EN 1856 – 1)
1
N1 (onderdruk) : lekdichtheid beter dan 2 l/s.m² bij 40 Pa
P1 (overdruk) : lekdichtheid beter dan 0,006 l/s.m² bij 200 Pa
P2 (overdruk) : lekdichtheid beter dan 0,12 l/s.m² bij 200 Pa
H1 (hoge druk) : lekdichth. beter dan 0,006 l/s.m² bij 5.000Pa
H2 (hoge druk) : lekdichth. beter dan 0,12 l/s.m² bij 5.000 Pa
2
D = Droge rookgassen ( niet – condenserende gassen )
W = Vochtige rookgassen ( ook condenserende gassen )
3
V1/V2/V3: Gebruiksgebonden corrosieweerstandklassen
Vm: Materiaalgebonden corrosieweerstandsklasse
4
L30 = inox 304 L
L40 = inox 316
L50 = inox 316 L/Ti
5
G : Bestand tegen schouwbrand
O : Niet bestand tegen schouwbrand
153
160
180
200
205
232
232
252
6,2
7,0
7,1
7,8
7,0
7,8
8,0
8,8
Organisme certificateur: CERTITA – 39/41, rue Louis Blanc – 92400 Courbevoie
Venecoweg 22 – 9810 Nazareth
www.opsinox.com
X2CrNi 18-9
X5CrNiMo 17-12-2
X2CrNiMo 17-12-2
230
250
300
282
302
352
8,8
9,5
11,2
10,0
10,8
12,7
Tek. 1

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Opsinox DW44

  • Pagina 1 H2 (hoge druk) : lekdichth. beter dan 0,12 l/s.m² bij 5.000 Pa OPSINOX DW64 – EN 1856-1 – T 450 – N1/P1 – D – Vm L50040 – G – (80) D = Droge rookgassen ( niet – condenserende gassen )
  • Pagina 2 H1 (haute pression) : taux de fuite inférieur à 0,006 l/s.m² sous 5.000Pa H2 (haute pression) : taux de fuite inférieur à 0,12 l/s.m² sous 5.000 Pa OPSINOX DW64 – EN 1856-1 – T 450 – N1/P1 – D – Vm L50040 – G – (80) D = Fonctionnement en condition sèche...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dwi6gDwi4i4Dw i4g dw64