Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
Naam
[MEMORY]-knop Schakelt tussen geheugens of slaat deze op (MANUAL, 1-4). Het momenteel geselecteerde
1
geheugennummer wordt aangegeven door de MANUAL- en MEMORY 1-4-indicatoren. Als u een extern
MIDI-apparaat gebruikt om geheugens 5-127 te selecteren, blijven de indicatoren allemaal gedoofd.
[INPUT]-knop
Gebruik dit om het apparaat te selecteren dat via INPUT is aangesloten.
GUITAR: gebruik deze bij het aansluiten van een gitaar of basgitaar.
LINE: gebruik deze bij het aansluiten van een synthesizer, mixer of soortgelijke apparatuur.
2
* Dit zijn systeeminstellingen die van toepassing zijn op alle geheugens.
* Houd de [INPUT]-knop lang ingedrukt om de functie van het expressiepedaal te configureren.
[TAPE]-knop
Schakelt tussen de geluiden van nieuwe tape en tape die enigszins is gebruikt. De klank en schommeling
van het geluid veranderen.
3
* Door langdurig op de [TAPE]-knop te drukken, kunt u schakelen tussen het activeren (ontgrendelen)
[SATURATION]-
Regelt het gecomprimeerde gevoel dat wordt veroorzaakt door vervorming van de voorversterker
4
regelaar
(preamp) en de magnetische verzadiging van de tape.
[WOW &
Regelt de schommelingen in de tapesnelheid die optreden als gevolg van de wrijvingsweerstand van het
5
FLUTTER]-
tapemechanisme, de tapeslip, enzovoort.
regelaar
Draai deze regelaar met de klok mee voor meer schommeling.
[MODE
Schakelt tussen modi 1-12. De combinatie van vier verschillende weergavekoppen geeft u 12 soorten
6
SELECTOR]-
echo.
regelaar
1.5. Kopcombinaties voor elke
7
[BASS]-regelaar
Regelt het lage frequentiebereik van de echo.
[TREBLE]-
Regelt het hoge frequentiebereik van de echo.
8
regelaar
of uitschakelen (vergrendelen) van de regelaars en knoppen. Als u een bewerking probeert uit te
voeren terwijl het apparaat vergrendeld is, knippert het display.
modus(P.8)
Functie
Paneelbeschrijvingen
3