BEDIENING
druk de richtingsknop in totdat u een pieptoon hoort en de pijl naar voren wijst.
- Om de gashendel te bedienen en vooruit te rijden, gebruik uw rechterduim om de
gashendel te bedienen.
- Om te accelereren, druk op de snelheidsknop.
- Om de ZW501 Scootmobiel tot stilstand te brengen, laat de gashendel los met uw duim. Deze keert
automatisch terug naar de uitstand en de scootmobiel zal langzaam tot stilstand komen.
De ZW501 Scootmobiel moet altijd volledig tot stilstand worden gebracht voordat u van richting
verandert, bijv. van vooruitmodus naar achteruit-modus of van achteruit-modus naar vooruit-
modus. Om volledige controle te kunnen behouden moet u extra voorzichtig zijn en snelheid
minderen als u de scootmobiel gebruikt in drukke ruimtes of in de buurt van obstakels of andere
Achteruit rijden
- Plaats uw handen op de handvatten van het stuur en gebruik een van de vingers van uw rechterhand
om de richtingsknop in te drukken boven de gashendel om van vooruit-modus naar achteruit-modus te
veranderen.
- Om de gashendel te bedienen en achteruit te rijden, gebruik uw rechterduim om de gashendel
zachtjes in te drukken.
- Achteruit pieptonen bevestigen dat de scootmobiel zich nu in de achteruit-modus bevindt.
- Om de ZW501 Scootmobiel tot stilstand te brengen, laat de gashendel los met uw duim. Deze keert
automatisch terug naar de uitstand en de scootmobiel zal langzaam tot stilstand komen.
- Houd er rekening mee dat vanwege veiligheidsredenen, de achteruitrijsnelheid langzamer is dan de
snelheid die is ingesteld op het bedieningspaneel.
41
Stoppen
Om de scootmobiel tot stilstand te brengen, laat gewoon de gashendel los. De gashendel zal
automatisch terug gaan naar de uitstand waardoor de remmen in werking zullen treden. De
electromagnetische rem van de scootmobiel zal dan de scootmobiel in parkeermodus zetten.
Noodstop maken
Als u een noodstop moet maken gebruik de ZW501 aan-/uitknop om de scootmobiel uit te schakelen en
deze sneller tot stilstand te brengen.
Sturen
- De ZW501 Scootmobiel is gemakkelijk te sturen.
- Plaats beide handen op de handvatten, draai het stuur naar links of rechts, afhankelijk van de richting
waar u heen wilt gaan.
- Zorg er altijd voor dat er genoeg vrije ruimte is rondom de scootmobiel om te voorkomen dat de
achterwielen eventuele obstakels raken. Als het niet mogelijk is om krappe ruimtes te vermijden,
bijvoorbeeld als u door een deur of poort gaat, volg dan deze instructies:
- Breng de scootmobiel tot stilstand
- Controleer of de snelheid is ingesteld op de laagste stand op het bedieningspaneel
- Pas de richting van het stuur aan naar de richting waar u naartoe wilt
- Gebruik uw rechterduim om de gashendel zachtjes in te drukken en laat de scootmobiel langzaam
draaien.
BEDIENING
42