Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Bevestigingsmiddel; Kanalen Aansluitingen - Titon CME3 Q Plus A Producthandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie

Installatie

Bevestigingsmiddel

De eenheid moet stevig op één enkel glad
en vlak oppervlak worden bevestigd. Elke
oriëntatie is mogelijk.
Bepaal de plaats waar de CME3 van Titon
gemonteerd gaat worden, houd hierbij
rekening met de ligging van:
De te ventileren ruimten
x
De elektrische voorzieningen
x
De ligging van afvoerpoorten.
x
Zorg voor een goede bereikbaarheid voor
installatie en onderhoud, zie Afmetingen voor
de maten.
Bevestig de eenheid stevig via de
montagegaten op de kast m.b.v. geschikte
bevestigingsmiddelen voor de ondergrond en
de CME3.
Zorg dat de eenheid niet vervormd raakt door
de bevestigingsmiddelen of het montagevlak.
De bevestigingsgleuven op de eenheid zijn
6mm breed; het kan nodig zijn sluitringen te
gebruiken ter voorkoming van beschadiging
van de bevestigingsgleuven van de CME3.
Draai de schroeven met de hand vast. Draai
de schroeven NIET te strak aan, gebruik GEEN
elektrisch gereedschap.
10
10

Kanalen aansluitingen

Titon adviseert:
1.
Er wordt een kanaal met een doorsnede van
125 mm gebruikt voor de aansluiting van de
uitvoerpoort naar buiten.
2.
Er wordt een kanaal met een doorsnede
van 125 mm of 100 mm gebruikt voor
aansluiting op de andere poorten.
3.
De afstand tussen de CME3-eenheid en
scherpe bochten in het kanaalsysteem
dient ten minste 200 mm te bedragen.
4.
Het kanaal moet worden geïsoleerd op de
plaats waar het door onverwarmde ruimten
en holtes loopt.
5.
De eenheid moet worden geïsoleerd als
die in een onverwarmde ruimte wordt
gemonteerd.
6.
Als een kanaal buiten hoger dan het dak
komt dan moet het gedeelte boven het dak
geïsoleerd worden of moet er net onder
de dakhoogte een condensatie-afsluiter
bevestigd worden.
7.
Waar kanalen door brandwerende
constructies lopen, moeten ze op passende
wijze brandwerend worden gemaakt
overeenkomstig de voorschriften in Deel
B van de Bouwvoorschriften (Engeland en
Wales).
8.
Een kanaalcondensaatafvoer moet op
verticale kanalen van de uitvoerpoort naar
buiten gemonteerd worden.
9.
Condensaatafvoerpijpen moeten afdoende
stevig bevestigd worden, zo geïnstalleerd
worden dat een verval van minimaal 5º
verkregen wordt en geïsoleerd worden
indien enig deel van de pijp door een
onverwarmde holle ruimte loopt. Alle
isolatie dient het equivalent te zijn van ten
minste 25mm isolatiemateriaal met een
warmtegeleidingsvermogen
van 0,04 W/(mK) te bedragen.
10. De kanalen moeten zodanig geïnstalleerd
worden dat de weerstand tot luchtstroom
geminimaliseerd wordt.
11. Op de uitvoerpoort naar buiten aangesloten
kanalen moeten naar de buitenlucht buiten
de schil van het gebouw gaan.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cme3 q plus haCme3 q plus ha lsTp 332aTp 332haTp 334ha

Inhoudsopgave