Probleemoplossing
Technische waarschuwingen
WAARSCHUWING
Als een waarschuwingstoestand niet wordt opgelost, kan het apparaat worden uitgeschakeld.
Beschrijving van de technische waarschuwingen
Het apparaat controleert verschillende interne componenten en vergelijkt ze met aanvaardbare
limieten. Er wordt een waarschuwing gegenereerd wanneer de aanvaardbare limiet is
overschreden.
Waarschuwingen worden geclassificeerd als technische alarmcondities met lage prioriteit.
Een waarschuwing vereist dat de gebruiker een actie uitvoert. De gebruiker wordt van een
alarmtoestand op de hoogte gebracht door een geluidssignaal om de 16 seconden en een
knipperend geel ledlampje.
Bij een alarm kan de gebruiker op de knop Paused Alert (Waarschuwing gepauzeerd)
drukken om het alarm te stoppen en de ledwaarschuwingsindicator van knipperen naar
continu schakelen voor een stille periode van 5 minuten. Tijdens deze stille periode, als de
waarschuwingstoestand is gecorrigeerd, gaat de ledwaarschuwingsindicator uit.
Als de toestand aanhoudt, zal de waarschuwing opnieuw verschijnen en kan de gebruiker
opnieuw op de knop Paused Alert (Waarschuwing gepauzeerd) drukken. Deze cyclus wordt
herhaald tot de alarmtoestand is gecorrigeerd.
Als zich tijdens de stille periode een bijkomende waarschuwingsconditie voordoet, eindigt de
stille periode en gaat de waarschuwingsindicator knipperen, samen met een hoorbare pieptoon.
De specifieke conditie die de waarschuwing heeft gegenereerd is beschikbaar door de
waarschuwingsfoutcode te bekijken op het scherm.
Bij gebruik buiten de "Operationele omgevingsbereiken" (zie het hoofdstuk Specificaties in de
handleiding), kan een waarschuwing optreden en kan de POC uitschakelen.
23