6.4 Aansluitingen en instellingen Pompset Advanced
1. Sluit de sensoren als volgt aan op de regelaar:
Topsensor boiler
= S3
CV-retour
= S4
Ruimtetemperatuur
= S5
PWM signaal pomp
= 7 (rood)/aarde
(zwart)/oranje
niet gebruikt
Voeding pomp
= R2(bruin)/N
(blauw)/aarde
(groen-geel)
3. Bediening regelaar
Acceptatie toets
Escape toets
Handbediening
Draaiknop
Vakantie toets
Extra instellingen
5.
Houdt de (√) toets 3 seconden ingedrukt zodat u in het
instelmenu komt. Scrol vervolgens met de draaiknop naar
NV (NaVerwarming). Scrol vanaf hier naar:
Troom :Gewenste woning temperatuur (standaard 21°C)
t 1O
:Starttijd dat zonne-energie de woning mag
verwarmen (standaard 06:00 uur).
t 1f
:Eindtijd dat zonne-energie de woning mag
verwarmen (standaard 22:00 uur)
10
2. Steek de meegeleverde voedings- en PWM
kabel in de pomp. Beide kabels kunnen worden
verlengd met een kroonsteen.
Let op: de oranje ader van de PWM kabel wordt
niet gebruikt!
PWM kabel Voeding kabel
4. Houdt de (√) toets 3
seconden ingedrukt
zodat u in het
instelmenu komt.
Scrol vervolgens met
de draaiknop naar
SYS en wijzig deze
van 1 naar systeem
11.
6. UItleesparameters
In het statusmenu zijn de volgende parameters
uitleesbaar (Indien SYS op systeem 11):
Troom : Actuele woningtemperatuur
T ret
: temp. retour CV
T top
: temp. bovenin voorraadvat
N2
: relais van de uitbreidingsset geschakeld
PWM B : Percentage snelheid uitbreidingsset pomp
Zorg voor het goed luchtvrij vullen van het CV-circuit (zie ook de handleiding van de CV-ketel). De vulkraan
op de uitbreidingsset kan worden gebruikt voor het vullen van het systeem. Het spiraal in het vat kan veel
lucht bevatten, zorg dat deze goed wordt ontlucht. Zet hiervoor de pomp aan:
•
Druk eenmaal op de handbedieningsknop (de solarpomp wordt nu 60 sec. aangestuurd)
•
Scrol eenmaal naar rechts naar HAND2 en druk op set (√)
•
Wijzig deze parameter naar Max en druk op set (√) (de pomp gaat 100% draaien)
Indien je klaar bent, zet deze parameter HAND2 weer op AUTO ! en bevestig met
set (√).
Indien de pomp voeding krijgt (relais 2 (N2) geschakeld) zal het groene lampje
op de pomp knipperen. Indien de pomp ook een snelheidsopdracht krijgt
via het PWM signaal en daadwerkelijk gaat draaien blijft het groene lampje
branden.
Het relais wordt nog langer geschakeld ook al draait de pomp niet meer. Het
groene lampje blijft dan nog even groen knipperen.
6.5 Vullen van het systeem
11