Controle voor het starten
•
Controleer de steunflens op barsten die het gevolg
kunnen zijn van materiaalmoeheid of te hard aanhalen.
De steunflens moet vervangen worden als hij barsten
vertoont.
•
Let erop dat de borgmoer zijn borgkracht niet verliest. De
borging van de moer moet een borgmoment van ten
minste 1,5 Nm hebben. Het aanhaalmoment van de
borgmoer moet 35-50 Nm zijn.
•
Controleer de bladbeschermkap op beschadigingen en
barsten. Vervang de bladbeschermkap indien deze
terugslag te verduren heeft gehad of barsten vertoont.
•
Controleer de trimmerkop en de trimmerbeschermkap op
beschadigingen en barsten. Vervang de trimmerkop of de
trimmerbeschermkap indien deze terugslag te verduren
hebben gehad of barsten vertonen.
•
Gebruik de machine nooit zonder beschermkap of een
defecte beschermkap.
16 –
Dutch
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
WAARSCHUWING! Start de machine nooit
!
voor het complete koppelingdeksel met steel
gemonteerd zijn, anders kan de koppeling
losraken en persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start. Plaats
de machine op een vaste ondergrond. Let
erop dat de snijuitrusting geen voorwerp kan
raken.
Zorg ervoor dat zich geen onbevoegden
binnen het werkgebied bevinden, anders
bestaat er risico voor ernstige
verwondingen. De veiligheidsafstand
bedraagt 15 meter.
Starten
Ontsteking:
Zet de stopschakelaar in de startpositie.
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Choke: Zet de choke-hendel in de choke-positie.
WAARSCHUWING! Wanneer de motor wordt
!
gestart met de chokehendel in de choke- of
startgasstand begint de snijuitrusting direct
te draaien.