Download Print deze pagina

Audio-Technica System 10 Installatie En Bediening pagina 5

Advertenties

Instellen van de werking van de gebruikersknop
1. De standaardinstelling voor de gebruikersknop is dat deze de
microfoon om en om uit en aan zet (met de microfoon aan wanneer
de zender aan wordt gezet). De led onder de functieknop (SWITCH
FUNCTION) licht groen op bij deze instelling.
2. Druk één keer op de functieknop (SWITCH FUNCTION) om de
stand te selecteren waarin de microfoon alleen aan staat zolang de
gebruikersknop ingedrukt wordt gehouden (MOM. ON; Momentary
On / Press to talk). De led onder de functieknop (SWITCH FUNCTION)
licht oranje op bij deze instelling.
3. Druk twee keer op de functieknop (SWITCH FUNCTION) om de stand
te selecteren waarin de microfoon uit staat zolang de gebruikersknop
ingedrukt wordt gehouden (MOM. OFF; Momentary Off / Press to
mute). De led onder de functieknop (SWITCH FUNCTION) licht rood
op bij deze instelling.
4. Druk een derde keer op de knop om weer terug te komen in de
standaardinstelling.
Selecteren van het niveau voor de extra versterking van het
ingangssignaal (GAIN)
1. U kunt kiezen uit drie gainniveaus: -6 dB (voor harde stemmen), 0 dB en
+6 dB (voor zachte stemmen). De standaardinstelling is 0 dB, waarbij de
led bij het knopje voor de gainregeling (GAIN) oranje zal oplichten.
2. Druk één keer op de verdiepte gainknop (GAIN) om het ingangsniveau
te veranderen van 0 dB naar +6 dB. De led zal rood oplichten.
3. Druk nog een keer op de verdiepte gainknop (GAIN) om het
ingangsniveau te veranderen naar -6 dB. De led zal groen oplichten.
4. Druk een derde keer op de knop om het gainniveau weer terug te
zetten op 0 dB. De led zal weer oranje oplichten.
Inschakelen van het laag-af filter (LOW CUT)
1. Het laag-af filter standaard uitgeschakeld. De bijbehorende led geeft
dit aan door rood op te lichten.
2. Druk op de verzonken low cut knop om het laag-af filter aan te zetten.
De led zal groen oplichten.
3. Druk nog eens op de knop om het filter uit te zetten. De led zal rood
oplichten.
Instellen van het systeem-ID-nummer en de zender koppelen met
een ontvanger
De systeem-ID is een identificatienummer dat wordt
OPMERKING:
toegewezen aan een gekoppelde ontvanger en zender. Het systeem-
ID-nummer heeft niets te maken met de zendfrequentie. Vanwege
het dynamische karakter van de automatische frequentieselectie van
ons System 10, zullen de daadwerkelijk gebruikte zendfrequenties
veranderen bij het opstarten van het systeem en in het gebruik. Deze
frequentiewijzigingen zijn ononderbroken en niet hoorbaar.
OPMERKING:
Er kunnen maximaal tien zenders worden gekoppeld aan
een System 10 PRO ontvanger. Er kunnen maximaal acht zenders wor-
den gekoppeld aan andere System 10 ontvangermodellen.
1. Zet de ontvanger en de zender aan.
2. Druk op de systeem-ID-knop op de ontvanger om een system-ID-
nummer te kiezen van 0 t/m 9 (1 t/m 8 als u geen System 10 PRO
ontvanger gebruikt).
3. Houd binnen 15 seconden de koppelknop (PAIR) op de ontvanger
ongeveer één seconde ingedrukt. De koppelindicator op de ontvanger
zal nu groen gaan knipperen. Uw ontvanger staat nu in de koppelstand.
OPMERKING:
Als de koppelknop (PAIR) van de ontvanger niet binnen
15 seconden wordt ingedrukt, zal het systeem-ID-nummer teruggaan
naar de vorige instelling.
4. Binnen 30 seconden nadat de ontvanger in de koppelstand is gegaan,
moet u de verdiepte koppelknop (PAIR) aan de onderkant van de zender
ingedrukt houden. Het display van de zender zal nu het systeem-ID-
nummer laten zien dat u eerder al had ingesteld op de ontvanger. De
koppelindicator van de ontvanger zal nu doorlopend gaan branden ten
teken dat u met succes de koppeling tot stand hebt gebracht.
5. Om nog een zender aan de ontvanger te koppelen, moet u de eerste
zender uit zetten door de aan/uit knop (POWER) daarvan ingedrukt te
houden. Zet de tweede zender aan en volg de instructies onder 2-4
hierboven, waarbij u een ander systeem-ID-nummer moet toewijzen
aan de nieuwe zender.
ATW-T1006 en ATW-T1007 Installatie en bediening
6. Herhaal deze procedure voor elke extra zender die u met deze
ontvanger wilt koppelen. Vergeet niet om alle zenders die u al met deze
ontvanger heeft gekoppeld eerst uit te zetten voor u een nieuwe zender
gaat koppelen en om een uniek ID-nummer te kiezen voor elke zender.
OPMERKING:
Wanneer alle zenders uit staan, zal het display voor de
systeem-ID door alle ID-nummers die nu gekoppeld zijn bladeren. Zet
een zender aan om de koppeling van deze zender met de ontvanger in
werking te stellen. De ontvanger herkent slechts één zender tegelijk. Die
zender moet uit worden gezet voor de ontvanger een andere gekoppel-
de zender kan herkennen. Als de zender buiten bereik is wanneer hij uit
wordt gezet, kan de ontvanger geen andere gekoppelde zender herken-
nen tot de ontvanger uit en dan weer aan wordt gezet.
Wissen van individuele ID-koppelingen
1. Druk op de systeem-ID-knop van de ontvanger om het ID-nummer te
selecteren dat u wilt wissen. Het nummer zal nu gaan knipperen.
2. Houd de koppelknop (PAIR) ingedrukt en houd tegelijkertijd de ID-knop
ingedrukt tot er een knipperende "o" verschijnt op het display. Dit
geeft aan dat het door u geselecteerde ID-nummer is gewist.
3. Laat de koppel- en ID-knoppen los en na een paar seconden zal
het display stoppen met knipperen en terugkeren naar de normale
gebruikstoestand.
4. Herhaal deze procedure als u nog meer ID-koppelingen wilt wissen.
Wissen van alle ID-koppelingen
1. Houd de koppelknop (PAIR) van de ontvanger ingedrukt en houd
tegelijkertijd de ID-knop ingedrukt tot er een knipperende "o"
verschijnt op het display.
2. Laat de koppelknop (PAIR) en de ID-knop los. Houd vervolgens
binnen drie seconden de koppelknop (PAIR) en de ID-knop nog eens
ingedrukt tot er een knipperende "A" verschijnt op het display. Dit
geeft aan dat alle gekoppelde ID-nummers gewist zijn.
3. Nadat de aanduiding drie seconden lang geknipperd heeft, zal de "A"
veranderen in "-" ten teken dat er geen gekoppelde zenders zijn.
Herstellen van de fabrieksinstellingen
De fabrieksinstellingen van de grensvlakmicrofoonzender en de basis-
zender zijn als volgt:
• Systeem-ID-nummer: 1
• Instelling gebruikersknop: heen en weer schakelen tussen microfoon
aan/uit (led: groen)
• Gain: 0 dB (led: oranje)
• Laag afsnijfilter: uit (led: rood)
• Gebruiksstand: Standaard
• Vergrendeling uitschakelen microfoon: uit
Om de fabrieksinstellingen te herstellen, moet u de knop voor het laag-
af filter (LOW CUT) ingedrukt houden en tegelijkertijd de aan/uit knop
(POWER) ingedrukt houden. De drie leds aan de onderkant van de zen-
der zullen nu twee seconden lang snel groen knipperen en vervolgens
oplichten volgens de fabrieksinstellingen wanneer deze zijn hersteld.
Alle instellingen worden teruggezet op de fabrieksinstel-
OPMERKING:
lingen met uitzondering van het systeem-ID-nummer. Dit nummer en de
koppeling met de ontvanger zullen worden bewaard. Zie hierboven voor
de manier waarop u systeem-ID-nummers en koppelingen moet instel-
len en wissen.
Door het systeem gebruikte frequenties
Automatische frequentieselectie
System 10 draadloze systemen werken met automatisch geselecteerde
frequenties in het 2,4 GHz bereik, ver uit de buurt van storing door en
van tv's en dtv's. Er kunnen maximaal tien kanalen (acht kanalen als u
geen System 10 PRO ontvanger gebruikt) samen worden gebruikt zon-
der problemen met het coördineren van de frequenties of de groepskeu-
ze. Telkens wanneer een ontvanger/zenderpaar aan wordt gezet, worden
er automatisch vrije frequenties geselecteerd. Vanwege het dynamische
karakter van de automatische frequentieselectie van ons System 10,
kunnen deze zendfrequenties veranderen bij het opstarten van het
systeem of in het gebruik wanneer er storing optreedt. Deze frequentie-
wijzigingen gebeuren zowel in de ontvanger als in de zender; zij worden
naadloos uitgevoerd en zijn niet hoorbaar.
5

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

System 10 proAtw-t1006Atw-t1007