E. Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van gereedschap
Laat de Mini-Ductor II® niet onbeheerd achter wanneer deze is
ingeschakeld.
Zorg dat de voedingseenheid voldoende luchttoevoer heeft zodat deze
kan koelen. Zorg dat de ventilatieopeningen van de voedingseenheid van
de Mini-Ductor II® schoon en vrij van stof en vuil zijn, zodat de
voedingseenheid over een ononderbroken luchtstroom beschikt.
Probeer de Mini-Ductor II® niet te repareren of te onderhouden.
Binnenin bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker
onderhouden kunnen worden, behalve het vervangen van de spoelen.
Voordat u de Mini-Ductor II®op het stroomnet aansluit, moet u
controleren of de spanning die door het stopcontact wordt geleverd,
compatibel is met de spanning die op het typeplaatje wordt vermeld,
binnen 10%. Als de spanning van het stopcontact niet compatibel is met
de spanning die op het typeplaatje wordt vermeld, dan kan dit leiden tot
verwondingen en schade aan de Mini-Ductor II®.
Buig of draai niet aan het netsnoer, dit kan de interne bedrading
beschadigen.
Gebruik de Mini-Ductor II® niet langer dan de werkcyclus. De
printplaat beschikt over een bescherming tegen oververhitting. De
elektrodes hebben echter geen bescherming tegen oververhitting.
Werkcyclus: twee minuten ingeschakeld, twee minuten uitgeschakeld.
Als het netsnoer is beschadigd, dan moet dit worden vervangen
door de fabrikant, wederverkoper of bevoegd persoon zodat
eventuele gevaren worden vermeden.
8