* Instellen parameters.
Door de DOWN toets langer dan 10 seconden in te drukken, komt men in de parametermodus. In het
display verschijnt P01. Via de UP en DOWN toetsen kan nu de gewenste parameter worden
geselecteerd (zie tabel hieronder).
Wanneer de gewenste parameter geselecteerd is, kan door op de SET toets te drukken de waarde
van de parameter worden uitgelezen. Door nu daarbij ook de UP of DOWN toets in te drukken kan de
parameter worden veranderd. De parametermodus is te verlaten door op de MODE toets te drukken.
De regelaar komt dan weer in de normale bedrijfsmodus.
Als gedurende 30 seconden geen toets wordt ingedrukt, zal de regelaar ook naar de normale
bedrijfsmodus terugschakelen.
* Parameters.
Para-
Omschrijving
meter
P 01
Offset buitentemperatuursensor
P 02
Offset binnentemperatuursensor
P 03
Offset relatieve vochtigheidsbuitensensor
P 10
Koeling inschakeltemperatuur (binnen)
P 11
Schakeldifferentie voor P10
P 12
Minimum verschil tussen koeling inschakel- en
buitentemperatuur voor koeling met buitenlucht
P 13
Schakeldifferentie voor P12
P 14
Maximum relatieve vochtigheid buiten voor koeling met
buitenlucht
P15
Schakeldifferentie voor P14
P 20
Alarmrelais type
0 = Waakalarm (bij alarm is relais niet bekrachtigd)
1 = Regelalarm (bij alarm is relais bekrachtigd)
P 21
Reset alarmrelais na handmatige bevestiging
(zonder dat alarmoorzaak is weggevallen)
P 95
Software versie
P 96
Productiedatum (jaar.week)
P 97
Serienummer
* Alarmmeldingen.
In het display van de regelaar kunnen de volgende alarmmeldingen verschijnen:
E1
- Buiten temperatuursensor defect.
E2
- Binnen temperatuursensor defect.
E3
- Relatieve vochtigheidsbuitensensor defect
EA
- Extern alarm
Bij een E2 alarm wordt de koeling geforceerd gestart, ongeacht de gemeten binnentemperatuur.
Bij een E1 alarm of E3 alarm wordt er, indien nodig, gekoeld met interne luchtcirculatie ongeacht de
gemeten buitentemperatuur en relatieve vochtigheid buiten.
Bij een EA alarm wordt er niet gekoeld.
* Resetten van alarm.
Als er een alarm optreedt verschijnt er een alarmmelding in het display en schakelt het alarmrelais
naar de alarmstand. Een opgetreden alarm kan bevestigd worden door op de SET toets te drukken.
Nadat een alarm bevestigd is zal het display weer de normale uitlezing vertonen mits de alarmoorzaak
is weggenomen. Is de oorzaak echter nog niet weggenomen, dan worden de normale uitlezing
afgewisseld met de alarmmelding.
Bereik
-10,0..+10,0 C
-10,0..+10,0 C
-10,0..+10,0 %
-40,0..50,0 C
0,1..10,0 C
0,1..90,0 C
0,1..10,0 C
0,0..100,0 %
0,1..10,0 %
0..1
0 = Nee, 1 = Ja
-
-
-
2
Standaard
Waarde
0.0
0.0
0.0
27,0
1,0
5,0
2,0
60,0
2,0
0
0
-
-
-